Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) gaat na inwerkingtreding van de wetgeving rond het nieuwe kwaliteitsinstituut het Nederlands Zorginstituut (NZi) heten. Het Kwaliteitsinstituut dat zich moet gaan bezig houden met het ontwikkelen van en toezien op kwaliteitskaders, wordt onderdeel van NZi.
Directeur Diana Delnoij van het Centrum Klantervaring Zorg wordt inhoudelijk kwartiermaker van het Kwaliteitsinstituut. Eerder werd waarnemend CVZ-voorzitter Bert Boer al als kwartiermaker benoemd. Daarnaast is nu bestuursvoorzitter Jan Kimpen van het UMC Utrecht benoemd tot voorzitter van de Adviescommissie Kwaliteit. Deze commissie moet het Kwaliteitsinstituut bij de opbouw van advies uitbrengen, bijvoorbeeld over de wijze van betrokkenheid van veldpartijen in de opstartfase en de ontwikkeling van het toetsingskader.
Leden
Tot de commissie behoren onder anderen Bas Bloem, hoogleraar neurologie aan de Radboud Universiteit, Willem de Gooijer, scheidend bestuursvoorzitter van Steinmetz de Compaan, bestuurder Hugo Keuzenkamp van het Westfriesgasthuis en Jenneke van Veen.
Slim en slank
In een brief aan de Tweede Kamer kondigt minister Schippers van Volksgezondheid aan dat het Kwaliteitsinstituut “slim en slank” moet worden. Met het oog hierop zal het Kwaliteitsinstituut de activiteiten van vijf bestaande organisaties bundelen. Dit zijn het Coördinatieplatform zorgstandaarden, de Regieraad Kwaliteit van Zorg, Zichtbare Zorg, KiesBeter en het Centrum Klantervaring Zorg.
Gelijke voorwaarden
Ondanks het sterk institutionele karakter van het nieuwe Kwaliteitsinstituut belooft Schippers dat “cliënten, verpleegkundigen en verzorgenden” bij het vast stellen van professionele standaarden straks net zo veel in te brengen hebben als de andere partijen. “Tijdens het Algemeen Overleg werd duidelijk dat de term professionele standaard verwarring wekt. De term zou mogelijk suggereren dat alleen medisch-specialisten mee mogen praten. Wij benadrukken dat daar geen sprake van is”, aldus de minister. “Het Kwaliteitinstituut zal zelfs expliciet moeten zorgen dat het perspectief van cliënten, maar ook van verplegenden en verzorgenden wordt betrokken bij het ontwikkelen van professionele standaarden. Alle perspectieven dienen onder gelijke voorwaarden aan tafel te zitten.”