Steeds meer mensen mogen na een ziekenhuisbezoek dezelfde dag weer naar huis. Het aantal dagopnames per 10.000 mensen verdrievoudigde in 15 jaar tijd, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De stijging blijkt vooral te komen door betere technologie en de psychologische voordelen van snel weer naar huis gaan.
In 1995 waren er slechts 400 dagopnames per 10.000 personen, in 2010 waren dat er liefst 1250. Dat laat zich overigens niet vertalen naar 1 op de 25 respectievelijk 1 op de 8 personen, omdat één persoon jaarlijks vaker een dagopname kan hebben.
Minder complex
“Die ontwikkeling is rechtstreeks te koppelen aan de technologische ontwikkelingen”, legde een woordvoerder van de Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuizen (NVZ) uit. “Operaties zijn vaak een stuk minder complex geworden. Om een voorbeeld te geven; bij een meniscusoperatie moest altijd de hele knie worden opengemaakt, tegenwoordig kan de chirurg volstaan met twee kleine gaatjes. In het laatste geval kan de patiënt dezelfde dag nog naar huis.”
Herstel
Ook speelt mee dat uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat patiënten beter thuis herstellen dan in een ziekenhuisbed. “Het hangt natuurlijk van de complexiteit van de operatie af of mensen meerdere dagen worden opgenomen. Maar het moge duidelijk zijn dat een ziekenhuisomgeving psychologisch gezien geen stimulerende invloed heeft. Zeker niet op een afdeling waar ook mensen overlijden, zoals bij de oncologie. Daarom wordt er steeds meer aangestuurd op herstel dat thuis plaatsvindt met mantelzorg en hulp van de familie”, aldus de woordvoerder.
Ouderen
De stijging komt vooral op het conto van ouderen. Meer specifiek: onder vrouwen van 80 jaar en ouder ligt het aantal dagopnames liefst 6,2 keer hoger in 2011 dan 15 jaar ervoor. Mannen van 80 jaar en ouder zagen het aantal dagopnames met 550 procent stijgen. Ook onder mensen die jonger zijn dan 65 steeg het aantal dagopnames, maar wel een stuk minder: slechts 2,4 keer zoveel.
Tegelijk daalde het aantal verpleegdagen de afgelopen 15 jaar sterk, met 30 tot 40 procent afhankelijk van de leeftijdsgroep. “Er is meer controle achteraf en bovendien kan een operatie vaak sneller, beter en zorgvuldiger tegenwoordig”, aldus de voorlichter. (ANP)