Medische hulpdiensten kunnen een grote ramp niet aan. In geen enkele regio in Nederland zijn er in voldoende medici beschikbaar om een ramp het hoofd te bieden. Vooral ’s nachts zijn er te weinig ambulances om zwaargewonden snel naar ziekenhuizen te vervoeren. Dat blijkt uit onderzoek van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid.
Samenwerking regio’s niet optimaal
Uit het onderzoek blijkt dat geen enkele regio op medisch gebied zelfstandig een grote ramp aankan. Daarnaast schiet de samenwerking tussen regio’s tekort. Bij sommige regio’s ontbreken afspraken met omringende gebieden over het verlenen van bijstand. Vrijwel niemand werkt met een systeem om actueel overzicht te houden van alle slachtoffers.
Risico’s bij lange wachttijden
De geneeskundige hulpdiensten (GHOR) zijn onderverdeeld in 25 regio’s. Slechts zes daarvan hebben genoeg ambulances om ’s nachts een uur na een ramp 25 zwaargewonden te vervoeren. Andere regio’s hebben meer tijd nodig, waardoor de kans op overlijden toeneemt. Risicogebieden beschikken soms over zeer beperkte middelen.
Opvangplannen volstaan niet
Ziekenhuizen hebben vaak weinig bedden beschikbaar als er zich een ramp voltrekt. Ze leggen zich daar ook niet graag schriftelijk op vast. In sommige regio’s hebben kleine ziekenhuizen slechts één bed in het geval van een ramp, grote ziekenhuizen stellen er drie beschikbaar. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft eerder al vastgesteld dat de meeste ziekenhuizen hun opvangplannen niet goed afstemmen met de regio’s.
Verantwoordelijkheid bij griepepidemie
De coördinatoren van de rampenregio’s vinden dat zij de verantwoordelijkheid moeten hebben bij een griepepidemie. Nu ligt dat bij de GGD’s.
Landelijke kwaliteitseisen
De ministers Guusje ter Horst (Binnenlandse Zaken) en Ab Klink (Volksgezondheid) willen landelijke kwaliteitseisen voor de geneeskundige hulp bij een ramp. Volgens het rapport ontbreekt het daar nu aan. Ook wordt beter vastgelegd welke inspanningen van een regio verwacht moeten worden. (ANP)