De raad van bestuur van de Zeeuwse ggz-instelling Emergis wil nog geen reactie geven op de brief waarin de ondernemingsraad (OR) uitlegt waarom ze het vertrouwen in de raad van bestuur heeft opgezegd. De raad van bestuur wil eerst in overleg met de OR voor ze met een reactie naar buiten treedt, meldt een woordvoerster desgevraagd aan Skipr.
De OR, die het vertrouwen in de raad heeft opgezegd, heeft echter geen behoefte aan een gesprek met de raad van bestuur. De OR wil in gesprek met de raad van toezicht. Het is nog niet bekend wanneer dit gesprek plaatsvindt, zegt de woordvoerster. De raad van toezicht wil eerst de gesprekken met de raad van bestuur, die momenteel plaatsvinden, afronden. Naar verwachting gebeurt dit in de loop van donderdag. Maar of zij de uitkomst dan ook openbaar maken, is onzeker, aldus de woordvoerster. De raad van toezicht, onder wie voorzitter Peter Boerma, is ook niet voor commentaar bereikbaar. “Zij willen eerst overleg voeren met de OR”, zegt een dame van het directiesecretariaat van Emergis.
Advies- en instemmingsrecht
De OR verklaarde dinsdagavond in een persbericht dat “onder andere door een onverwachte actie van de raad van bestuur in het e-healthdossier, het voorbijgaan aan advies- en instemmingsrecht zoals beschreven in de WOR (Wet op Ondernemingsraden, red.) en het tot opponent verklaren van de ondernemingsraad door de raad van bestuur” er de afgelopen weken een onhoudbare situatie is ontstaan.
De raad van bestuur zou ‘op eigen houtje samenwerken en contracten afsluiten met collega-instelling Parnassia-Bavo’ schreef Omroep Zeeland. In het persbericht wordt Parnassia-Bavo niet bij naam genoemd als samenwerkingspartner. Wel stelt de OR dat zij niet tegen samenwerking is, maar dat voor elke keuze de inhoud wel vóór de vorm van samenwerking dient te gaan. De OR stelt vragen bij de manier waarop de bestuurders van Emergis dit invullen.
Leiderschap
Emergis dient volgens de OR in de komende tijd een aantal zeer fundamentele keuzes te maken. Deze keuzes dienen goed getoetst te worden. En daar zit volgens de OR het probleem: “De keuze van de leden van de raad van bestuur staat al vast aan het begin van elk traject. Vaak mist er een beargumenteerde afweging van alternatieven of is men in het voortraject niet transparant. Adviezen van middenkader en van de medezeggenschapsorganen lijken niet ter zake te doen. Er lijkt een vorm van leiderschap te ontstaan die het middenkader reduceert tot uitvoerders die niet of nauwelijks kritisch mogen zijn.”