De plannen om ouderen langer zelfstandig te laten wonen staan onder druk door een groeiende kloof tussen vraag en aanbod van verzorgd wonen. Dat constateert de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in een advies over de gevolgen voor de woningmarkt van de hervorming van de langdurige zorg. Volgens de RLi dreigt een tekort van 40.000 tot 80.000 woningen.
Door de hervormingen in de zorg neemt het aantal mensen in een instelling versneld af, terwijl de behoefte aan zorg aan huis juist groeit. Door de economische crisis en het woon- en zorgakkoord zijn marktpartijen beducht om de investeringen te doen die nodig zijn om deze veranderingen op te vangen, zo constateert de Rli in ‘Langer zelfstandig, een gedeelde opgave van wonen, zorg en welzijn’.
De raad waarschuwt daarnaast voor een gebrek aan samenwerking tussen de domeinen wonen, zorg en welzijn. Toezichthouders zien er steeds strenger op toe dat organisaties met een woon-, zorg- of welzijnstaak zich beperken tot hun kerntaak. Dit gaat ten koste van de samenwerking tussen deze organisaties.
De samenwerking kan volgens de Rli ook om andere reden in de knel raken. De druk die de hervorming van de langdurige zorg op betrokken organisaties legt, kan leiden tot het vooropstellen van het eigenbelang en het maken van korte termijnbeslissingen, die tot kapitaalvernietiging op de langere termijn kunnen leiden.
Knelpunten
De Rli constateert dat de hervorming van de langdurige zorg in principe goed aansluit bij de autonome wens om langer zelfstandig te wonen, met regie over eigen leven. Op korte termijn doet zich echter een aantal knelpunten voor, zo stelt de Rli. Zo is er sprake van een toenemend verschil, zowel kwantitatief als kwalitatief, tussen vraag en aanbod van verzorgd wonen. Vooral kwetsbare groepen kunnen hierdoor de komende jaren in de knel komen.
De omvang van het probleem kan regionaal en lokaal erg verschillen. Daarom is lokale inventarisatie van de woning- en voorzieningenbehoefte vereist. De verantwoordelijkheid voor het vinden van oplossingen ligt niet bij één partij. Gemeenten moeten de regie nemen om met partijen in de regio naar oplossingen te zoeken.
Transitieplan
De raad stelt daarnaast voor om zorgvastgoedeigenaren de mogelijkheid te bieden om binnen twee jaar een transitieplan op te stellen, waarin de tijdsplanning van de transformatie van het vastgoed wordt vastgelegd. Als deze transitie met minder maatschappelijke kosten kan worden gerealiseerd door in de uitvoering te kiezen voor een meer geleidelijk tijdpad, moeten het Rijk en gemeenten daarvoor ruimte bieden.
Apart afrekenen
Ook adviseert de raad het kabinet om partijen meer beleidsmatige en financiële ruimte te geven waar het samenwerking tussen de domeinen betreft. Boven keert de Rli zich tegen de ondoorzichtige kostenstructuur in de intramurale zorg. Deze leidt tot een one-size-fits-all voor de kamers in zorginstellingen en belemmert daarmee de keuzevrijheid van zorgvragers. Bovendien draagt het bij tot een eenzijdige, niet toekomstbestendige vastgoedportefeuille. Om hier een einde aan te maken zouden de woon- en zorgkosten ook in de intramurale zorgverlening apart moeten worden afgerekend, vindt de Rli.
De raad maakt zich tot slot sterk voor de uitwerking van een heldere visie over wonen, zorg en welzijn voor de komende tien tot vijftien jaar. Hierin moeten zowel het eindpunt van de transitie als de route er heen helder worden aangegeven. Dit geeft de veldpartijen houvast om met elkaar een lange termijnstrategie voor het zorgvastgoed af te spreken, zodat ze investeren in specifieke tekorten en deze woningen daadwerkelijk gaan ontwikkelen.