Kwaliteitsregistraties kunnen het beste door zorgverleners worden opgezet. Het afdwingen van grotere transparantie door uitkomsten verplicht openbaar te maken, is een heilloze weg. Dat stelt de Gezondheidsraad (Gr) in een recent signalement.
De Gezondheidsraad geeft een zorgelijk beeld van de ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren. Daarmee volgt de Gezondheidsraad het oordeel van de Algemene Rekenkamer, die vorig jaar constateerde dat de overheid de afgelopen jaren 31 miljoen euro heeft besteed aan de ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren, terwijl de bruikbaarheid tegenvalt.
De Gezondheidsraad merkt op dat de validiteit van veel kwaliteitsindicatoren nog altijd zorgwekkend is. Die validiteit -oftewel de mate waarin ze meten wat ze geacht worden te meten- hangt samen met de volledigheid en de juistheid van de brongegevens. En daar gaat het nog vaak mis.
De Gezondheidsraad constateert daarnaast dat het doel van kwaliteitsregistratie niet eenduidig is. Er bestaat met name spanning tussen registratie bedoeld voor kwaliteitsverbetering versus externe verantwoording. Uit Amerikaans onderzoek komt een wenselijke verhouding naar voren van 70 procent registratie ten behoeve van de verbetering van de kwaliteit van zorg tegen 30 procent voor het vervullen van de informatiebehoeften van externe partijen als financiers, toezichthouders, accreditatie- en patiëntenorganisaties. Op dit moment is die verhouding met respectievelijk 10 procent versus 90 procent volledig omgekeerd.
Uitkomstindicatoren
Ondanks de tekortkomingen van de huidige kwaliteitsregistratie is de Gezondheidsraad kritisch over alternatieven, zoals de invoering van uitkomstindicatoren. Volgens voorstanders zijn de uitkomsten van het zorgproces de enige relevante indicator voor kwaliteit, in tegen stelling tot structuur- en procesindicatoren, die volgens de critici vooral randzaken beschrijven. Volgens de Gezondheidsraad kunnen goede structuur- en procesindicatoren anders dan uitkomstindicatoren directe aangrijpingspunten bieden voor verbetering van de zorg.
Averechts
De Gezondheidsraad is ook sceptisch over het afdwingen van grotere transparantie. De effectiviteit van openbaarmaking van kwaliteitsindicatoren is volgens de Gezondheidsraad onbewezen. Openbaarmaking kan juist averechtse effecten hebben, vooral wanneer de zorgaanbieders weten of vrezen dat zij op hun indicatorscores zullen worden afgerekend.
Zorgverlener
De Gezondheidsraad stelt dat grotere betrokkenheid van zorgverleners een uitweg kan bieden uit de stagnerende ontwikkeling van kwaliteitsregistraties. Hierbij valt te denken aan initiatieven als de Nationale Intensive Care Evaluatie (NICE en de Dutch Surgical Colorectal Audit (DSCA). De gedachte hierbij is dat zulke registraties aangedreven worden door het kwaliteitsstreven van professionals. Daarbij kunnen ze ook niet-zorgverleners belangrijke informatie geven.
EPD
Toch plaatst de Gezondheidsraad ook hier vraagtekens bij. De registraties dekken namelijk niet alles wat relevant is voor kwaliteit. Bovendien zijn ze in de regel monodisciplinair en doen ze een groot beroep op schaarse middelen en arbeidskracht. Deze bezwaren zouden op termijn wellicht te verhelpen zijn door standaardisatie van elektronische patiëntendossiers (epd’s). Maar gezien de huidige stand van zaken rond het epd is het volgens de Gezondheidsraad op dit moment twijfelachtig of het ooit zo ver komt.