In de Amsterdamse daklozenopvang ligt de focus op veiligheid, waardoor individuen en groepen onnodig kunnen worden gecriminaliseerd en gemedicaliseerd. Intussen neemt het aandeel van daklozen met minder zware zorgvragen toe.
Dit blijkt uit het promotieonderzoek van Nienke Boesveldt, naar de uitkomsten van het daklozenbeleid in Amsterdam, Kopenhagen en Glasgow.
Prioriteit
De aangeboden voorzieningen voor daklozen in Amsterdam zijn van goede kwaliteit, volgens Boesveldt. De centrale poort tot de opvang kan goed inschatten wat een dakloze bijvoorbeeld nodig heeft aan geestelijke gezondheidszorg of wanneer deze overlast geeft. Daklozen met de meeste problemen krijgen prioriteit.
Toch zijn de maatschappelijke effecten van het Amsterdamse daklozenbeleid wisselend. Het aantal daklozen neemt weliswaar af, maar er zijn meer daklozen met minder zware problemen. In de Amsterdamse aanpak ligt de nadruk op veiligheid en het ‘prioriteren’ van de mensen met de meeste problemen. Mensen en groepen kunnen daardoor onnodig worden gecriminaliseerd en gemedicaliseerd.
Huisvestingscapaciteit
In Amsterdam zijn de beleidsdoelen gericht op preventie, herstel en doorstroom uit maatschappelijke opvang. De uitgebreide huisvestingscapaciteit heeft geleid tot meer oplossingen binnen de maatschappelijke opvang dan hierbuiten. Uit de onderliggende gemeentelijke beleidsveronderstellingen blijkt dat er een toenemende nadruk ligt op veiligheid en dat er gebrek is aan ervaring met nieuwe zorg- en begeleidingsconcepten.
Boesveldt beveelt aan om de maatschappelijke opvang te laten functioneren als trampoline, niet als laatste vangnet. “Gemeenten moeten daklozen dan ook opsporen en terugverwijzen naar de woningcorporaties en instellingen voor schuldhulpverlening, verstandelijk beperkten of geestelijke gezondheidszorg, die primair verantwoordelijk zijn.”