Door het zoutgehalte in bewerkte voedingsmiddelen te verlagen of te kiezen voor zoutarme alternatieven kunnen tienduizenden hartinfarcten en beroertes worden voorkomen. Dat blijkt uit promotieonderzoek van Marieke Hendriksen bij het RIVM en Wageningen University.
Een verlaging van de zoutinname leidt tot een lagere bloeddruk en daardoor tot minder gevallen van hart- en vaatziekten. De zoutinname ligt in Nederland ruim boven de aanbevolen maximale hoeveelheid van 6 gram per dag. Ongeveer 80 procent van de dagelijkse zoutinname komt uit bewerkte voedingsmiddelen. Hendriksen onderzocht voor het eerst wat concreet de impact is van zoutverlaging op de volksgezondheid, door middel van modelsimulaties met het RIVM Chronische Ziekten Model. Hierbij zijn gegevens gebruikt uit de Nederlandse Voedselconsumptie Peiling 2007–2010 en uit de Nederlandse Voedingsmiddelentabel van 2011.
Wanneer het zoutgehalte van bewerkte voedingsmiddelen wordt gehalveerd, daalt de dagelijkse zoutinname uit bewerkte voedingsmiddelen met 2,1 (vrouwen) tot 2,9 gram (mannen). In dat scenario zouden de komende twintig jaar bijna 30 duizend hartinfarcten en ruim 53 duizend beroertes kunnen worden voorkomen. Zo’n maximale verlaging van het zoutgehalte zou wel een enorme inspanning vereisen van de voedingsmiddelenindustrie. In de periode tussen 2006 en 2010 is het niet gelukt de dagelijkse zoutinname te verlagen, ondanks afspraken minister Schippers hierover heeft gemaakt met het bedrijfsleven.