Om de geestelijke gezondheid in Nederland op een hoger peil te brengen, moeten zorgaanbieders, de politiek en maatschappelijke partners de krachten bundelen. Deze oproep doen Federatie Opvang, GGZ Nederland, InEen, LHV, LVVP, Platform MeerGGZ, P3NL, RIBW Alliantie en V&VN in het manifest ‘Betere Geestelijke Gezondheid’.
Het loont om te investeren in goede en toegankelijke geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg, stellen de betrokken organisaties. Betere geestelijke gezondheid is volgens hen in het belang van de mensen om wie het gaat, toekomstige generaties, de samenleving en de economie. “Op jaarbasis levert dit onze samenleving tot wel 20 miljard euro op, door minder ziekteverzuim, lagere zorgkosten, meer veiligheid en minder overlast op straat.”
Met de aanknopingspunten die in het manifest worden voorgesteld, kunnen volgens de initiatiefnemers de levens van “miljoenen Nederlanders” worden verbeterd. “Mensen met een goede geestelijke conditie presteren beter, zijn innovatiever, verdienen gemiddeld meer en zijn ook fysiek gezonder.” De partijen achter het manifest roepen zorgaanbieders, de politiek en maatschappelijke partners op om in te zetten op vier hoofdzaken: het tijdig herkennen en behandelen van psychische problemen onder jongeren; betere leefomstandigheden voor mensen met psychische kwetsbaarheid; kwalitatief goede, toegankelijke en gepaste geestelijke gezondheidszorg zoveel mogelijk gericht op herstel én effectieve samenwerking op verschillende niveaus.
Extra kwetsbaar
Het eerste punt betreft jongeren. In Nederland kampen zo’n 175 duizend minderjarigen met een psychische aandoening. Daarnaast is een grote groep jeugdigen psychisch extra kwetsbaar vanwege verwaarlozing, mishandeling of misbruik. Scholen hebben een belangrijke verantwoordelijkheid voor de geestelijke gezondheid van hun leerlingen. Zij kunnen bijvoorbeeld signaleren met welke kinderen het niet goed gaat, welke leerlingen gedragsproblemen vertonen en welke kinderen vanwege psychische kwetsbaarheid achterop raken. Om dit te kunnen doen, moeten scholen gefaciliteerd worden, bijvoorbeeld bij het bijscholen van leerkrachten, docenten en schoolartsen, zodat zij verontrustende signalen beter leren herkennen en weten wat ze in dat geval moeten doen.
Ten tweede adviseert het manifest om de leefomgeving van mensen te verbeteren, door in te zetten op betaald werk. “Dat helpt enorm bij het herstel van een psychische aandoening.” Een rol speelt dat mensen een zinvolle invulling van hun dag hebben. Er bestaan programma’s waarmee mensen met psychische problemen werk kunnen vinden en er zijn “volop mogelijkheden” voor lokale gezondheidsorganisaties en UWV-kantoren om geïntegreerde ondersteuning te bieden op het gebied van gezondheid, zorg en werk. Ook huisvesting is van belang: mensen willen het liefst zo zelfstandig mogelijk wonen, maar daarvoor is wel aanvullende begeleiding of bescherming nodig.
Het derde advies betreft de (financiële) toegankelijkheid van de ggz. In het huidige stelsel staat die toegankelijkheid onder druk door eigen bijdragen en een hoog eigen risico. “Goede geestelijke gezondheid van Nederland is gebaat bij laagdrempelige toegang, zonder eigen bijdragen of wachttijden en soepele door- en terugverwijsmogelijkheden.” Bij het toegankelijk houden van de ggz is een belangrijke rol weggelegd voor huisartsen. De huisarts moet kunnen rekenen op voldoende, tijdig beschikbare verwijsmogelijkheden. Samenwerking met ggz-aanbieders in de buurt is hierbij “essentieel”.
Samenwerking
Het vierde punt dat in het manifest wordt behandeld, is samenwerking. Mensen met ernstige psychische aandoeningen kampen vaak met problemen op meerdere terreinen, die hulp en ondersteuning vaak complex maken. “Bij het samenwerken aan herstel, stelt juist dit gegeven de betrokken hulp- en zorgverleners voor de uitdaging om vanuit hun eigen expertise over bestaande grenzen, domeinen, disciplines en schotten heen met elkaar te zoeken naar passende oplossingen.” Dat vereist samenwerking met nieuwe partners en dat vraagt een duidelijke focus op de doelen die mensen zelf aangeven om hun leven voluit te kunnen leven.
Bij het werken aan herstel hebben behandelaren en patiënten te maken met “ingewikkelde financiering”, die verdeeld is over verschillende systemen. “Op zich hoeft dat geen probleem te zijn, zolang deze systemen maar goed op elkaar aansluiten en er ook bij financiers de bereidheid bestaat om over hun eigen grenzen heen te kijken en samen te werken om de oplossingen te vinden die nodig zijn.” De hulpvraag van mensen met psychische problemen en het vertrouwen in de professionaliteit van hulpverleners moet leidend zijn. “Wanneer de zorg voor iemand centraal staat, ook in de financiering, wordt samenwerking door hulpverleners beloond en krijgt iemand nog eerder de juiste zorg op het juiste moment.”
De afgelopen maanden zijn er meer initiatieven ontstaan die oproepen de ggz te verbeteren. Zo lanceerde De Nieuwe GGZ zichzelf in oktober 2015. Volgens de initiatiefnemers, onder andere hoogleraar Jim van Os, moeten mensen veel meer leren omgaan met klachten en zelf de regie voeren over de behandeling. In januari richtte een groep ggz-bestuurders het actieplatform ‘Herstel voor iedereen’ op om vernieuwingen in de praktijk door te voeren. Zij streven naar 30 procent meer herstel voor mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen, in drie jaar tijd.