Eke Zijlstra is tijdens de Algemene Vergadering op 14 december 2011 benoemd tot voorzitter van het bestuur van het Koninklijk Genootschap voor Fysiotherapie. Hij volgt Bas Eenhoorn die acht jaar bestuursvoorzitter was.
Eke Zijlstra
De 62-jarige Zijlstra , die in oktober al als beoogd voorzitter werd genoemd, is sinds mei 1998 bestuursvoorzitter van Atrium MC, een van de grootste topklinische opleidingsziekenhuizen van Nederland. Op 1 november 2011 nam hij hier afscheid als voorzitter van de raad van bestuur. Daarvoor was hij bestuursvoorzitter van GGZ Oost-Brabant, vicevoorzitter van de NVZ Vereniging van ziekenhuizen en bekleedde de in Groningen en Tilburg opgeleide jurist verschillende directiefuncties in de zorg.
Speech
Zijlstra in zijn speech: “De voorzitterswisseling vindt plaats in een tijd van toenemende onzekerheid en zorgen over de economische positie van ons land. Dat heeft onvermijdelijk zijn weerslag in de bedrijfstak waar we werkzaam zijn, de gezondheidszorg.
De veelzeggende ontwijking van antwoorden op vragen aan de minister van VWS of er ook in de gezondheidszorg extra bezuinigingen komen, zegt genoeg over de onzekere toekomst. Voor de fysiotherapie is duidelijk geworden dat de burger, de patiënt veel meer zelf zal moeten gaan betalen en daarmee zelf de keuze gaat maken of hij wel of niet gebruik wil of kan maken van onze zorg en of hij daarvoor een aanvullende verzekering wil afsluiten.
Er is een duidelijke verschuiving van invloedssfeer van de overheid naar de zorgverzekeraars, die inmiddels er in geslaagd zijn een oligopolistische positie te verwerven in het gezondheidszorgstelsel.
U heeft dat recent duidelijk ervaren in een discussie over de kwaliteitsprofielen. Een ieder is ervan overtuigd dat verantwoording afleggen over de kwaliteit die wordt geleverd en de prijs die daarvoor gevraagd wordt, tot de normale zakelijke verhoudingen behoren. De patiënt heeft er recht op om dit te kunnen toetsen. Maar dan moeten de kwaliteitskenmerken wel objectief zijn en getoetst kunnen worden. En moet de enorme bureaucratie die daarmee gepaard gaat een halt worden toegeroepen.
Meer dan ooit zal voor de fysiotherapeut de “license to operate” centraal komen te staan. De maatschappij, een veelkoppig monster dat telkens door wisselende allianties wordt gepresenteerd, zal bij voortduring om verantwoording vragen; verantwoording naar kwaliteit maar ook naar economische prestatie. In dat krachtenveld is een sterke positie m.n. in de relatie naar de zorgverzekeraars essentieel. U mag van mij als voorzitter verwachten dat ik daar een krachtige rol in zal vervullen en met u samen, de zorgverzekeraars het belang van een goed functionerende fysiotherapie duidelijk te maken. Dat geldt zowel voor de vrije praktijk als de fysiotherapie in de instellingen. Daaronder ligt echter vooral de waardering die de patiënt heeft voor datgene wat we doen.”