De zorgkosten stijgen onrustbarend hard. En dus wordt de ene noodmaatregel op de andere gestapeld. Veel van die maatregelen treffen de mensen die het meest afhankelijk zijn van zorg: chronisch zieken en gehandicapten. Zij worden geconfronteerd met steeds hogere eigen bijdragen, een hoger eigen risico, een krimpend basispakket enzovoort. Sluipenderwijs wordt de zorg zo onbetaalbaar voor veel mensen.
De rekening wordt dus bij de zorgvrager gelegd, terwijl hij het probleem niet is. Het eigenlijke probleem is dat ons zorgsysteem volkomen is dolgedraaid. Farmaceuten, ziekenhuizen, specialisten, huisartsen, fysiotherapeuten dienen in naam het belang van de patiënt maar hebben in werkelijkheid allerlei andere ‘productiemotieven’. En dus loopt het systeem spaak.
Meer patiënt dan nodig
Daar komt nog een ander probleem bij. De onbeheersbaarheid van de zorgkosten wordt nog versterkt door de manier waarop we de samenleving hebben ingericht. Mensen met een chronische ziekte of handicap worden op veel manieren buitengesloten. Werk, opleidingen, gebouwen, vervoer zijn vaak ontoegankelijk. En dus hebben chronisch zieken en gehandicapten heel veel extra begeleiding nodig en worden ze meer patiënt gemaakt dan nodig is. Ofwel, hun beperking wordt gereduceerd tot zorgvraagstuk terwijl het voor een belangrijk deel een maatschappelijk vraagstuk is.
Doelmatig
Dus de oplossing kan niet alleen van de zorg komen. Het vergt ook een andere inrichting van onze maatschappij. Mensen met een beperking moeten veel meer in staat worden gesteld, om – naar vermogen – aan alle facetten van de samenleving deel te nemen. Pas dan kunnen ze eigen regie in de praktijk brengen en verantwoordelijkheid voor hun eigen leven nemen. En dan kunnen ze – behalve patiënt – ook gewoon, ouder, werknemer, student, vrijwilliger, bestuurslid, sporter, buurtgenoot en vakantieganger zijn.
Ondersteunende rol
Binnen deze benadering krijgt de zorg veel meer een ondersteunende rol. Zorg en ondersteuning zijn erop gericht participatie mogelijk te maken en de kwaliteit van leven te verbeteren. De ziekte zelf wordt dan minder belangrijk. Dan gaat het meer over de beperkingen die je van een ziekte ondervindt en welke oplossingen er zijn om een zo normaal mogelijk leven te leiden. En dan kan het niet anders dat arts en patiënt op een volwassen en gelijkwaardige manier in gesprek raken over de zinvolheid en doelmatigheid van een behandeling.
Dat is iets wat we hard nodig hebben en helaas te weinig gebeurt. En volgens mij is het ook de enige manier om het verder doldraaien van ons zorgsysteem te voorkomen.
Angelique van Dam, interim directeur Chronisch zieken en Gehandicapten Raad