‘Daar win je geen stemmen mee’ moet Rutte gedacht hebben toen Schippers een week lang het nieuws over de zorg domineerde met stevige uitspraken over uit de hand lopende zorgkosten.
“De ouderenzorg moet dringend op de schop” en “er móét ingegrepen worden in de AWBZ” kopten de kranten. Minister Schippers liet er geen misverstand over bestaan, dat burgers die zorg nodig hebben –of je het nu eigen risico of bijbetalen noemt- meer voor eigen rekening moeten nemen.
Van glimlach tot grimlach
Het lijsttrekkersdebat bij RTL vorige week zondag leek de aangewezen gelegenheid het ontstane beeld over de VVD recht te zetten. Roemer plukte de wrange vruchten, maar het lijkt erop dat voor Rutte de druiven nog zuurder zijn. Met als eigen risico tot 12 september te moeten horen “nu doet U het weer!” wanneer je het niet zo nauw neemt met de waarheid. Meneer Rutte zichtbaar van glimlach tot grimlach.
Verhaal en feit
De zorg zal de laatste week in de verkiezingsstrijd een geliefd onderwerp blijven. Niet alleen vanwege de uit de pan rijzende kosten, maar ook om de ideologische lading. Lekker ouderwets ‘links-rechts’: wel of geen marktwerking, wel of geen inkomenspolitiek, meer of minder eigen verantwoordelijkheid. En afhankelijk van het verhaal worden er feiten bij gezocht. Dat is geen nieuws want dat gebeurt al jaren en ligt ook voor de hand omdat er ‘te veel’ feiten zijn.
Groeipad zorgkosten AWBZ en Zvw
Feit –de CVZ bronnen raadplegend- is dat in de afgelopen zes jaar de kosten in de zorg met ruim 20 procent zijn gestegen van 51,5 miljard euro in 2006 naar 63 miljard euro in 2011. In de Zorgverzekeringswet (Zvw) waren in 2006 de lasten 28,5 miljard euro en in 2011 waren die 37,5 miljard euro. Een stijging van ruim 30 procent. En in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) bedroeg de stijging in diezelfde periode 10 procent en wel van 23 miljard euro naar 25,5 miljard euro. In die tijd is wel de huishoudelijke zorg overgeheveld naar de Wmo (1,3 miljard euro) en de kortdurende GGZ (2,7 miljard euro) naar de Zvw. Voor de AWBZ betekende dat een substantiële lastenvermindering met 4 miljard euro en voor de Zvw een verhoging met bijna 3 miljard euro. Zonder deze overheveling zou de stijging in beide wetten ongeveer gelijk geweest zijn.
Cijfers, die het beeld dat –onder andere door minister Schippers- wordt neergezet, dat de langdurige zorg onbeheersbaar is geworden en de cure met wat bijsturing binnen het huidige stelsel houdbaar is, niet ondersteunen. Sterker nog: het lijkt erop dat de kostenbeheersing in de AWBZ meer prioriteit heeft dan in de Zvw.
“Naar beter betaalbare zorg”
Onder dit motto heeft recent de ambtelijke Taskforce Beheersing Zorguitgaven op verzoek van de ministers van VWS en Financiën concrete voorstellen gedaan om “de collectieve zorguitgaven op de middenlange termijn beter beheersbaar en op een houdbaar groeipad te krijgen”. Dat rapport lezend, is het duidelijk waar Minister Schippers in haar verhaal uit put. In stelseltermen concludeert de Taskforce dat in de curatieve zorg verbetering van het huidig stelsel voldoende aanknopingspunten biedt voor een “houdbaar groeipad”en dat de AWBZ “tot de kern moet worden teruggebracht”.
Meer van hetzelfde
Of het nu gaat over de care of over de cure: de voorstellen van de Taskforce borduren voort op in gang gezet beleid. Kort door de bocht gezegd, meer van hetzelfde.
In de langdurige zorg worden begeleiding, persoonlijke verzorging en geestelijke gezondheidszorg overgeheveld naar de Wmo of de Zvw en wordt de huishoudelijke zorg (Wmo) als collectief goed afgeschaft.
In de cure zijn de akkoorden met medisch specialisten, ziekenhuizen, de ggz-sector en verzekeraars belangrijke stappen in de goede richting van wat heet een “houdbaar groeipad”. Diverse aanbevelingen, variërend van het stimuleren van gepast gebruik en productiviteitswinst tot maximaal risicodragende verzekeraars en aanvullende eigen bijdragen moeten de noodzakelijke kostenbeheersing opleveren. En als ‘slot op de deur’ is er het macro beheersinstrument (MBI) dat bij overschrijding van het kader de pijn naar rato over alle aanbieders verdeelt.
Mosterd na de maaltijd
Voor de AWBZ hebben de voorstellen van de Taskforce het karakter van mosterd na de maaltijd. De begeleiding decentraliseren naar de gemeenten staat door de val van het Kabinet in de wacht en in het Kunduz-akkoord is met het niet meer indiceren van de zorgzwaarteklassen één tot en met drie het verblijf in het verzorgingshuis versneld aan zijn einde gekomen. Beleidsmatig passend in de extramuralisering, maar voor ouderen met een kleine beurs –zeker wanneer de huishoudelijke zorg vervalt- een groot probleem. Deze maatregelen gecombineerd met het voornemen het scheiden van wonen en zorg ook voor andere zorgzwaarteklassen door te voeren, overtreffen binnenkort de premie-inkomsten de lasten in de AWBZ. Of zou dat de lastenverlichting zijn waarover Rutte vorige week sprak?
Zvw: van privaat naar publiek?
Voor de Zvw lijkt de Taskforce toch niet geheel gerust op het aanbevolen recept. In de nota worden terugvalscenario’s beschreven voor het geval dat “onverhoopt mocht blijken dat het onmogelijk is om in het model van gereguleerde marktwerking de uitgavengroei te beperken tot het gewenst niveau”. Kernbegrip in de geschetste alternatieven is ‘budgettering’. Of op het niveau van verzekerden (sommenverzekering), of dat van aanbieders (vergt verdeelplan zorgvraag), of dat van verzekeraars (regiobudget àla de AWBZof landelijk). Maar dat budgetteren –de Taskforce citerend- lukt niet zonder het privaatrechtelijke karakter van de Zvw ter discussie te stellen.
In het verleden behaalde resultaten…
Met de keuze voor een beetje bijsturen, ontneemt de Taskforce zichzelf de kans de perverse prikkels hard aan te pakken. Geen einde aan de productieopdrijvende stukloon bekostiging. Niet het voorkomen van opdruk van het aantal ingrepen door een specialist om te kunnen voldoen aan de -met het oog op de kwaliteit terecht gestelde- eis van een minimaal aantal operaties per jaar. Geen ingreep –loondienst, nullijn- in de honoraria van specialisten en andere grootverdieners in zorg- en verzekeraarsland. Samenwerking ondergeschikt aan concurrentie. Kortom geen poging de sector in zichzelf gezond te maken. En voor de Taskforce en de verzekeraars nu maar hopen dat in het verleden behaalde resultaten geen garantie bieden voor de toekomst!