Het is een bijzondere tijd. Eerst de inkomensafhankelijke zorgpremie – die al weer geschrapt werd voordat de inkt van het regeerakkoord droog was. Toen de dagbesteding. Die was geschrapt, maar lijkt nu alsnog gered te worden. En deze week de pakketmaatregelen voor de curatieve zorg: toen een landelijk ochtendblad daar, op aangeven van het CPB, een invulling aan gaf, volgde onmiddellijk de ontkenning van minister Schippers.
Nu het nieuwe kabinet echt is begonnen, wordt langzaam zichtbaar hoe groot de veranderingen zijn die op de zorgsector afkomen. Maar tegelijk wordt heel erg duidelijk dat er nog heel veel onduidelijk is.
Stil zitten?
Stil zitten als je geschoren wordt, is meestal het devies. En de zorgsector wordt geknipt en geschoren. Vijf miljard aan nieuwe bezuinigingen, bovenop de nog niet ingevulde ombuigingen van het vorige kabinet. Een dubbele knip in de AWBZ, die wordt verdeeld over zorgverzekering, gemeenten en landelijke voorziening. Waarbij, met uitzondering van de geestelijke gezondheidszorg en de thuisverpleging, bovendien het verzekerde recht op zorg verdwijnt. Hoe moet de zorgsector daarmee omgaan? Massief in verzet? De eigen agenda voor de zorg ging immers uit van een heel andere lijn voor de langdurige zorg. Of meebewegen en redden wat er te redden valt? Met de nieuwe staatssecretaris – naast blogger bij Skipr toevallig ook voorman van het initiatief voor die gezamenlijke zorgagenda – lijkt immers wel te praten…
Geld stuurt
Het is moeilijk om die vraag in algemene zin te beantwoorden. De discussie over de premies heeft laten zien dat er, zelfs op ideologisch beladen onderwerpen, altijd ruimte is om terug te komen op gemaakte keuzes. Maar daarbij past wel een kanttekening: geld stuurt. Voor Haagse insiders geen nieuws, maar het is nuttig om te beseffen dat de kritiek op de inkomensafhankelijke premie – namelijk dat die niets bijdroeg aan gezonde overheidsfinanciën, alleen aan nivellering – ook precies de reden vormde dat die maatregel zo snel was terug te draaien: er ging geen budgettaire opbrengst verloren. Dat ligt anders bij bijvoorbeeld de al genoemde pakketmaatregelen, door het vorige kabinet gekoppeld aan aandoeningen met een “lichte ziektelast”. Niemand weet wat daaronder verstaan moet worden, maar er is 1,2 miljard euro mee gemoeid waar niet eenvoudig een alternatieve invulling voor te verzinnen is.
Alternatieven
Dezelfde redenering biedt ook kansen. Aan het afschaffen van de restitutiepolis, of het invoeren van het inkomensafhankelijke eigen risico, zijn geen extra opbrengsten verbonden – heel verstandig, want het is hoogst onzeker of deze maatregelen Europeesrechtelijk door de beugel kunnen. Dat biedt dus alle ruimte om betere alternatieven te verzinnen. Ik doe er alvast twee in de aanbieding. In plaats van het verplicht stellen van de naturaverzekering zou het premieverschil met de (duurdere) restitutieverzekering als een vrijwillige eigen betaling kunnen worden beschouwd, net als nu al gebeurt met de uitgaven onder het vrijwillig eigen risico. Het budgettair kader zorg wordt dan gebaseerd op de (goedkopere) naturaverzekering: opbrengst gegarandeerd, terwijl er keuzevrijheid blijft bestaan voor diegenen die dat echt willen en er geen ingrijpende stelselwijziging nodig is. Tweede suggestie: nu de zorgtoeslag blijft bestaan, biedt dat ook de mogelijkheid om niet het eigen risico maar de compensatie daarvoor inkomensafhankelijk te maken, met hetzelfde effect. Alternatief voor deze suggestie is om het eigen risico, op basis van drie inkomenscategorieën, toch gewoon door zorgverzekeraars te laten uitvoeren. Dat bespaart tientallen miljoenen aan uitvoeringskosten ten opzichte van een nieuw op te richten orgaan, maar nog veel belangrijker: de verzekerde kan blijven rekenen op een goede dienstverlening.
In beweging voor de ouderenzorg
En misschien wel het meest ingrijpende: wat gaat er gebeuren met de langdurige zorg? Voor het knippen en scheren van de AWBZ worden forse besparingen ingeboekt. Dat betekent dat de zorgsector met alternatieven zal moeten komen die even zeer leiden tot lagere uitgaven. Gelukkig zijn die voorhanden, zeker als het gaat om de ouderenzorg. De Agenda voor de zorg en het door Actiz gepresenteerde Deltaplan bieden aanknopingspunten om integrale zorg dichtbij huis goedkoper en beter te organiseren. Econoom Marc Pomp heeft, in opdracht van Zorgverzekeraars Nederland, berekend dat er – op basis van slechts een vijftal interventies, zoals casemanagement bij dementie – 500 miljoen euro per jaar kan worden bespaard op de organisatie van de ouderenzorg. En dat zonder verzekerde rechten te beperken. De deze week gepresenteerde visie op ouderenzorg van NPCF, ANBO, V&VN en Buurtzorg pleit, vanuit hetzelfde streven naar integrale zorg dichtbij huis, voor aanpassingen in het regeerakkoord, waarbij verzorging grotendeels naar de zorgverzekering gaat. Ik denk dat het dan mogelijk moet zijn om voor de ouderenzorg vergelijkbare opbrengsten te genereren als bij de nu voorgestelde maatregelen – maar dan zonder verschraling en rantsoenering. Stil zitten? Nee, laat de zorgsector in beweging komen om zelf invulling te geven aan houdbare, integrale zorg voor ouderen.
Pieter Hasekamp
Directeur van Zorgverzekeraars Nederland (ZN)