Het rapport van het CPB, getiteld: De Prijs van Gelijke Zorg, heeft tot veel opwinding geleid. Dat is verrassend, want een aantal constateringen in dat rapport was bepaald niet nieuw en reeds alom bekend.
Zoals bekend, constateert het rapport dat de solidariteit in de zorg onder druk staat door de stijgende zorguitgaven. Het zorggebruik neemt toe onder alle bevolkingslagen, maar vooral bij mensen met een lage opleiding en dientengevolge een laag inkomen. Hoger opgeleiden met hogere inkomens maken minder gebruik van de zorg, terwijl zij wel steeds meer moeten betalen voor de zorg in het algemeen.
Becijferen
Het CPB heeft dat vervolgens allemaal netjes uitgerekend en zet die verschillen in consumptie van zorg en betaling voor beide groepen op een rijtje. Op grond van deze cijfers zou de solidariteit tussen de lage en hogere inkomensklassen in gevaar komen.
Wat betreft de verschillen in zorgconsumptie betreft, komt het CPB met reeds lang bekende feiten. Prof. J. Mackenbach van de Erasmus Universiteit heeft vrijwelzijn hele loopbaan besteed aan onderzoek omtrent de relatie tussen de gezondheidstoestand van de mensen en de sociaal economische situatie waarin deze verkeren. Al jaren lang is overtuigend aangetoond dat er grote correlaties zijn tussen die twee factoren. De oorzaken zijn ook bekend en worden nog weer eens opgesomd door het CPB. Dat dergelijke correlaties ook hun weerslag hebben op de verschillen in zorgconsumptie ligt uiteraard voor de hand. Dus op dit punt niets nieuws. Wel is het typerend dat de rapporten van de Erasmus Universiteit minder opwinding hebben teweeg gebracht dan het huidige document van het CPB. Voorts is het ook navrant om vast te stellen dat er al jaren bijzonder weinig aan die gezondheidsverschillen is gedaan.
Solidariteit onder druk?
Het tweede element van het rapport betreft de constatering dat deze ontwikkeling de solidariteit tussen hoge en lage inkomens onder druk zet. Dat is voorshands meer een conclusie die het CPB trekt op basis van cijfers dan op basis van een maatschappelijke verkenning. In de loop der jaren is er veel gesproken over en ook veranderd in de financiering van de zorgkosten, maar een gebrek aan solidariteit tussen de verschillende inkomensklassen bij de financiering heeft nooit een hoofdrol gespeeld bij de wijzigingen in de premieheffing van het basispakket.
Marktwerking
De invoering van de nominale premie, die dat verschil in financieringslasten verkleint, is bepaald niet ingevoerd op grond van die overweging. De nominalisering was nodig om de marktwerking in de zorg te bewerkstelligen. En de invoering van de marktwerking zou wel eens een schadelijker effect kunnen hebben op de door het CPB gewraakte solidariteit dan de huidige inkomensafhankelijke premieheffing. De ironie wil dat juist het CPB een groot voorstander was en is van de invoering van de marktwerking in de zorg. Bij echte marktwerking regeert de koopkracht: hoe meer geld hoe meer en hoe betere spullen je kunt kopen, ook in de gezondheidszorg dus! Kortom het tegendeel van solidariteit.
Cijfermatige benaderingen
Wat het meest de aandacht heeft getrokken is natuurlijk de gedachte van het CPB om het pakket te verkleinen zodat de financieringslast wordt verminderd en de verschillen in consumptie en betaling worden verkleind. Die gedachte is eveneens weer uitsluitend gestoeld op cijfermatige benaderingen. Inderdaad een kleiner collectief pakket vermindert de aanslag op de solidariteit tussen inkomensklassen. Maar in de harde maatschappelijke werkelijkheid leidt een dergelijke ingreep tot veel minder solidariteit: de lagere inkomens krijgen een kleiner pakket en moeten dus voor aanvullende voorzieningen meer gaan bijbetalen. De hogere inkomens moeten dat ook doen, maar voor hen is dat bijbetalen geen probleem. Dat is in feite het effect van de schijnoplossing van het CPB. Of het moet zijn dat het CPB er van uitgaat dat de voorzieningen die uit het pakket worden gehaald, niet nodig zijn voor de lage inkomens, maar wel voor de hogere klassen. Gegeven de wetenschappelijk aangetoonde gezondheidsverschillen in relatie tot de sociaaleconomische omstandigheden, is dat een wrange en cynische redenering.
Kosten in de tang houden
Tenslotte nog het volgende. Elke keer weer wordt er gegrepen naar het instrument van het pakket als het gaat om de kosten van de zorg in de tang te willen houden. Ook nu gebeurt dat weer bij het CPB voorstel. Op die manier wordt er weer niets gedaan met de feitelijke kostenstructuur van de zorg: te hoge inkomens, megalomane gebouwen, overcapaciteit, inefficiënte processen, overbehandeling, verspilling van menskracht en materiaal, ingewikkelde administratieve systemen et cetera.
Neen, dan is het CPB niet thuis. Of ja, misschien toch wel: de door het planbureau zo gewenste marktwerking zou dat varkentje toch wassen. Daar hebben ze al een keer een rapport over geschreven. Dan is dat toch opgelost?
Rob Scheerder
Health columnist