En weer was er een historisch zorgakkoord. Of eigenlijk drie: voor de eerste lijn, voor de geestelijke gezondheidszorg en voor de medisch-specialistische zorg. Deze ‘onderhandelaarsresultaten’, nog net voor de zomervakantie gepresenteerd, moeten het pad effenen voor wezenlijke veranderingen in de curatieve zorg.
Weg van de groeiverslaving uit het verleden, waarbij de uitgaven aan zorg (en de premies!) elk jaar harder stegen dan de welvaart. En op weg naar meer zelfzorg en regie bij de patiënt, met een sterke eerste lijn als basis en een gerichte inzet van gespecialiseerde zorg.
Koppositie Nederland
Maar Nederland doet het, juist op het terrein van de curatieve zorg, toch gewoon goed in vergelijking met andere landen? Jazeker, zie mijn vorige blog, maar het is ook crisis. In veel Europese landen dalen de reële zorguitgaven inmiddels. Wil Nederland zijn koppositie behouden – toegankelijke zorg voor iedereen, van goede kwaliteit, tegen internationaal gezien gemiddelde kosten – dan moeten we de verbetertrend die de afgelopen jaren al is ingezet, zien te versterken. En dat is precies wat deze akkoorden willen bewerkstelligen.
De inhoudelijke koers is niet nieuw. Zorgbreed is die vorig jaar al vastgelegd en onderschreven door veertien partijen in de Agenda voor de Zorg. Méér nog dan de door het vorige kabinet afgesloten convenanten – die immers gekoppeld waren aan specifieke thema’s, zoals de invoering van prestatiebekostiging voor GGZ en ziekenhuiszorg – vormt die agenda de basis voor de nu gemaakte afspraken én het dit voorjaar gesloten zorgakkoord. Thema’s als zelfmanagement, zinnige en gepaste zorg, herinrichting van het zorglandschap en een andere wijze van bekostiging worden daarin al neergezet langs lijnen die nu verder worden uitgewerkt. Waarin zit dan de meerwaarde van de nu gemaakte afspraken? Ik zie drie grote winstpunten.
Winstpunten
Ten eerste, in de beperking van de uitgavengroei in combinatie met het vervallen van de pakketbeperking in verband met ‘lage ziektelast’. Henk van Gerwen mag daar zuur over doen, maar voor de burger is dat pure winst. Ik heb eerder al op deze plaats betoogd dat vergaande pakketbeperking onnodig en onwenselijk is, opnieuw onder verwijzing naar de Agenda voor de Zorg. Wat het CPB ook mag zeggen, iedereen heeft er belang bij dat de basisverzekering breed toegankelijk en betaalbaar blijft. En inderdaad Henk, met grofweg 3 à 4 procent uitgavengroei per jaar (inflatie inbegrepen) zullen de premies gemiddeld genomen nog blijven stijgen, daar hoef je geen rekenwonder voor te zijn. Maar die kostenstijging houdt dan wel gelijke tred met de ontwikkeling van onze gemiddelde betaalcapaciteit, het nationaal inkomen. Die 3 à 4 procent per jaar staan overigens gelijk aan de totale uitvoeringskosten van zorgverzekeraars. Even ter vergelijking: de uitvoeringskosten van gemeentes in het kader van de langdurige zorg liggen straks naar schatting twee à drie keer zo hoog. Tel uit je winst.
Integriteit
Ten tweede, in de integraliteit. Weliswaar zijn er drie aparte deelakkoorden, maar ze zijn samenhangend tot stand gekomen en de substitutiegedachte staat centraal. Alle drie de sectoren gaan in de basis uit van 1 procent volumegroei, maar voor de eerste lijn wordt bij voorbaat al rekening gehouden met 1,5 procent extra ruimte vanwege substitutie, en die ruimte kan nog verder worden vergroot als zorgverzekeraars en aanbieders erin slagen om door overheveling van taken naar de basiszorg de groei van de (dure) gespecialiseerde zorg verder te beperken. Een nieuwe financieringsstructuur moet daarbij helpen, door de huidige huisartsenbekostiging aan te passen en daarbij de mogelijkheden voor multidisciplinaire zorg en resultaatsafspraken te vergroten.
Behoud restitutiepolis
Ten derde, in het evenwicht dat is gevonden tussen vergroting van de sturingsmogelijkheden van zorgverzekeraars enerzijds en de keuzemogelijkheden van burgers anderzijds. Verzekeraars krijgen meer informatie op de rekening en kunnen de naturazorg selectief contracteren zonder verplicht te zijn rekeningen van niet-gecontracteerde aanbieders te vergoeden. Anderzijds blijft de restitutiepolis behouden – ZN was daar ook voorstander van – en moet tijdig helder zijn, voor verzekerden en aanbieders, welke zorg wordt ingekocht. Dat houdt iedereen scherp: de verzekeraar rekent aanbieders af op prijs en kwaliteit van geboden zorg, en de burger doet hetzelfde met zijn verzekeraar. Dat betekent niet dat alles vanzelf zal gaan. Er is een geweldige inspanning nodig van alle betrokkenen – zorgaanbieders, zorgverzekeraars en ook patiënten – om de uitgavengroei te beperken met behoud van toegankelijkheid en kwaliteit van zorg. Maar de basis ligt er.
Pieter Hasekamp
Algemeen directeur van Zorgverzekeraars Nederland (ZN)