De vraag naar meer grip op de governance van zorginstellingen komt voort uit een gevoel van onbehagen in de politiek en maatschappij over de mate waarin het bestuur en toezicht in staat zijn garant te staan voor de kwaliteit en veiligheid van de zorg die de zorginstellingen leveren.
De niet aflatende media-aandacht voor incidenten en calamiteiten in de zorg getuigen daarvan. Zij leiden tot voorstellen om de eisen die aan bestuurders en toezichthouders gesteld mogen worden aan te scherpen. Maar ligt het antwoord wel in verdere aanscherping of uitbreiding van verantwoordelijkheden? Kernvraag moet toch zijn of de verantwoordelijkheden überhaupt zijn waar te maken?
Dit brengt mij op de vigerende kwaliteitssystemen in de zorg, NIAZ en HKZ: stellen deze systemen zorgaanbieders in staat (cyclisch) kwaliteitsverbeteringen te realiseren? Leggen zij risico’s bloot? Kunnen patiënten hierop vertrouwen? Stellen zij bestuurders in staat eindverantwoordelijkheid te dragen voor kwaliteit en veiligheid van zorg? En (interne) toezichthouders om goed toezicht te houden? Kortom, leveren deze systemen de juiste informatie op?
Calamiteiten
Opvallend is dat enkele calamiteiten die zich in de afgelopen jaren hebben voorgedaan plaatsvonden in zorginstellingen die een HKZ- of NIAZ accreditatie hadden. Kennelijk zijn deze systemen onvoldoende in staat potentiële risico’s bloot te leggen. Deze kwaliteitssystemen bevatten overwegend procesindicatoren. Dat is beslist nuttig (geweest) voor de instellingen om gestructureerd te werken aan de borging van de kwaliteit(scyclus) van zorgprocessen, maar geeft geen garantie dat ook daadwerkelijk goede zorg wordt geleverd. En dat is nu juist wat de buitenwereld van zorginstellingen verwacht. Wordt het daarom niet eens tijd voor een volgende stap in de ontwikkeling van kwaliteitssystemen? Is het niet beter de kwaliteit te borgen langs de lijn van het zorgproces dat een patiënt doorloopt en vervolgens te meten of de kwaliteit ook daadwerkelijk geborgd is?
Prestatie-indicatoren
En als we die lijn volgen, kan het dan niet wat minder met de prestatie-indicatoren? Daar waar kwaliteitssystemen vooral bedoeld zijn om de interne kwaliteitscyclus te borgen en te verbeteren, vragen externe belanghebbenden (overheid, inspectie, zorgverzekeraars en andere kapitaalverschaffers) steeds meer prestatie-indicatoren om een beeld te krijgen van de kwaliteit die een zorginstelling levert. Prestatie-indicatoren kunnen waardevol zijn, maar schieten we hierin niet door? We weten best dat ze ook een vertekend beeld kunnen geven. De benodigde gegevens worden immers door de zorginstellingen zelf aangeleverd; het betreft informatie over het eigen handelen. Uitkomsten kunnen dus geflatteerd zijn. Het risico dat dit fenomeen zich voordoet neemt toe omdat slechte(re) uitkomsten (‘rode vlaggen’) nadelige consequenties (kunnen) hebben: financiers die afhaken, verscherpt toezicht door de IGZ etc. Wat is eigenlijk de reële waarde van prestatie-indicatoren? Kan of moet het anders, en vooral: minder? Wat vindt u?
Rien Meijerink
Voorzitter Raad van de Volksgezondheid en Zorg (RVZ)
De komende weken legt Meijerink acht dilemma’s over de toekomst van corporate governance in de zorg, voor aan deskundigen, belanghebbenden en geïnteresseerden in blogs. Uw input wordt meegenomen in de voorbereiding van een advies aan minister Schippers eind december 2013. Praat mee en kijk voor meer informatie op www.rvz.net