De Tweede Kamer is bezorgd over de aanhoudende stroom van incidenten en calamiteiten in de zorg. Zij dringt aan op aanscherping van de eisen die aan het bestuur en het interne toezicht gesteld worden door de minister van VWS.
Vanuit het oogpunt van de Tweede Kamer is dit begrijpelijk, de overheid is immers eindverantwoordelijk voor het publieke belang van de kwaliteit van de zorg. Anderzijds zijn, met het invoeren van het stelsel van gereguleerde marktwerking in de gezondheidszorg, taken en verantwoordelijkheden verschoven van de overheid naar veldpartijen. De overheid heeft de hulp nodig van die veldpartijen voor het borgen van publieke belangen, zij levert niet zelf de zorg. De overheid trekt zich terug, maar neigt tegelijkertijd, gedwongen door de publieke opinie en de Tweede Kamer, naar grotere bemoeienis met zorginstellingen.
In control
De onderliggende vraag van de Tweede Kamer is of het bestuur en het interne toezicht van zorginstellingen wel ‘in control’ zijn als het gaat om de kwaliteit en veiligheid. Bij incidenten en calamiteiten is de reflex om eerst naar het bestuur van een instelling te kijken. De tweede reflex is dan de vraag: en waar was de raad van toezicht? Maar is meer verwachten van raden van toezicht in dit opzicht wel reëel? En is de bestuursstructuur van zorginstellingen het juiste aangrijpingspunt voor het borgen van een publiek belang? De RVZ vindt dat zorginstellingen op de eerste plaats privaatrechtelijke organisaties zijn en geen verlengstuk van de overheid. Strengere eisen aan de bestuursstructuur pakken de dieperliggende oorzaken van matig of slecht functionerende interne governance niet aan. Anders gezegd: meer grip van de overheid op het bestuur en interne toezicht geeft geen garantie dat het dan wel goed gaat of komt met de kwaliteit van zorg.
Toekomstvisie
Er is veel discussie over de taken en verantwoordelijkheden van de raad van toezicht. Hoe dient de raad van toezicht zich verder te ontwikkelen? Een gangbare gedachte is dat de raad van toezicht ten opzichte van de raad van bestuur bij uitstek het publieke belang in de gaten moet houden – zie hiervoor ook de blog van vorige week en de reacties daarop – en dat er bij gevolg meer rekening moet worden gehouden met de stakeholders van de zorginstelling. Maar welke stakeholders zijn dat dan? Hoe om te gaan met bijvoorbeeld de eisen van private financiers? In hoeverre kan het uitgangspunt dat de raad van toezicht ‘zonder last of ruggenspraak’ moet kunnen functioneren dan overeind blijven? En de raad van toezicht is zowel toezichthouder als sparring partner van de raad van bestuur, zijn die twee taken wel verenigbaar? Kortom: voldoet het huidige bestuursmodel zoals we dat kennen nog of zijn er veranderingen nodig? Wat vindt u?
Rien Meijerink
Voorzitter Raad van de Volksgezondheid en Zorg (RVZ)
—
De komende weken legt Meijerink in blogvorm acht dilemma’s over de toekomst van corporate governance in de zorg, voor aan deskundigen, belanghebbenden en geïnteresseerden. Uw input wordt meegenomen in de voorbereiding van een advies aan minister Schippers eind december 2013. Praat mee en kijk voor meer informatie op: www.rvz.net