Zijn mensen met dementie wel of niet beter af in kleinschalige woonvoorzieningen dan in reguliere verpleeghuizen? De een beweert van wel, de ander van niet. De meningen zijn verdeeld, zowel in de politiek, bij zorginstellingen, beleidsmakers als in de media.
Discussie
Naar aanleiding van de promotie van Hilde Verbeek zal die vraag opnieuw gesteld worden. Jammer, want daardoor gaat het niet over de criteria waaraan goede zorg voor de snel groeiende groep mensen met dementie moet voldoen. De discussie zou niet gedomineerd moeten worden door de klein- dan wel grootschaligheid van de woonvoorziening, maar het welbevinden van de bewoners, hun naasten én het verzorgend personeel. Dit is ook voor Alzheimer Nederland reden te pleiten voor kleinschalige zorg.
Wereld op z’n kop
Bij ons denken over de zorg voor mensen met dementie moet welbevinden van de bewoners, hun naasten én het verzorgend personeel uitgangspunt zijn. Het is de wereld op z’n kop als we niet de mensen, maar de woonvoorziening tot uitgangspunt van ons denken en beleid maken. Net zoals het onzin is om grote scholen te vergelijken met kleine scholen. Het kan zo zijn dat onderwijs in kleine groepen beter is dan in grote groepen, maar onderwijs in kleine groepen kun je ook realiseren binnen een grote school. Een kleine school is niet perse beter of slechter dan een grote school. Het gaat om de kwaliteit van het onderwijs. Zo is het ook in de zorg voor mensen met dementie. Helaas vergelijkt veel actueel onderzoek groot- en kleinschalige woonvoorzieningen. Wij hebben dat zelf ook gedaan, en weten daardoor dat het niet veel oplevert. De uitkomsten zijn tegenstrijdig: de één beweert dat kleinschalige woonvormen beter zijn voor de mensen met dementie en de verzorgenden (Te Boekhorst, 2011), de ander juist het tegendeel (Verbeek, 2011). Zulke conclusies koppen lekker in de krant en zijn makkelijk voor politici en beleidsmakers. Maar ze kloppen niet.
Kleinschalige zorg
De ervaring van Alzheimer Nederland is dat mensen met dementie beter af zijn in voorzieningen die kleinschalige zorg bieden. Belangrijk is dan dat daar goed opgeleide mensen in werkzaam zijn. Vaak zie je ook dat familieleden zich meer betrokken voelen bij de zorg en een actievere rol nemen in de zorg. Dat werkt aan twee kanten.
Monitor
We moeten onderzoeken aan welke kwaliteiten zorg voor mensen met dementie moet voldoen om hun welbevinden en die van familieleden en verzorgenden te bevorderen. Een voorlopige conclusie die we op basis van de Monitor Woonvormen Dementie (Trimbos-instituut) kunnen trekken is dat kleinschalige zorg (en niet perse een kleinschalige woonvorm) hierin essentieel is. Wat is kleinschalige zorg? Er wordt aangebeld aan de voordeur, de huiskamer heeft een huiselijke sfeer, er wordt gekookt in de open keuken, het eten wordt op tafel opgeschept, de verzorgenden eten mee, de verzorgenden doen ook het huishouden.
Meerwaarde
De Monitor Woonvormen Dementie maakt duidelijk dat de mate waarin bewoners bij activiteiten worden betrokken mede bepalend is voor hun kwaliteit van leven. Die betrokkenheid is groter in woonvoorzieningen die kleinschalige zorg bieden. Of dat nu in een rijtjeshuis in de wijk is of in een grote zorginstelling, dat maakt niet uit. Al is té groot niet goed. Voorts blijkt het welbevinden van personeel in woonvoorzieningen die meer kleinschalige zorg bieden beter te zijn; ook een niet onbelangrijke factor met het almaar grotere tekort aan zorgpersoneel. De Gezondheidsraad berekende in 2002 bijvoorbeeld dat in 2010 voor elke persoon met dementie ongeveer 55 potentiële werknemers beschikbaar zijn. In 2030 zijn dit naar verwachting nog maar 35. Interessante vraag is of kleinschalige zorg extra personeelsinzet vereist. De Monitor laat zien dat het zelfs minder personeelsinzet vergt wanneer kleinschalige zorg op efficiënte wijze wordt georganiseerd, door bijvoorbeeld niet één woning maar geschakelde woningen te bouwen. Alzheimer Nederland vindt het belangrijk dat zaken op een goede manier in kaart worden gebracht en dat we straks weten wat de meerwaarde is van kleinschalige zorg voor mensen met dementie. En dus ook voor de maatschappij.
Essentiële conclusie
We moeten ons dus niet blind staren op het onderscheid klein- en grootschalige woonvormen. De Monitor Woonvormen Dementie betreft vijf typen woonvormen: reguliere verpleeghuizen, reguliere verzorgingshuizen, kleinschalige woonvoorzieningen binnen een grootschalige instelling, kleinschalige woonvoorzieningen op het terrein van een grootschalige instelling of kleinschalige woonvoorzieningen in een gewone wijk. Wat blijkt? Alle woonvoorzieningen bieden in meer of mindere mate kleinschalige zorg, of het nu om groot- of kleinschalige woonvoorzieningen gaat. De Monitor laat ook zien dat er de nodige overlap is tussen de verschillende typen woonvormen. Sommige grootschalige woonvoorzieningen bieden zelfs meer kleinschalige zorg dan sommige kleinschalige woonvoorzieningen! Ook in grootschalige woonvoorzieningen kan dus kleinschalige zorg geboden worden. Wie louter woonvormen vergelijkt kan deze essentiële conclusie niet trekken.
Anne Margriet Pot, programmahoofd Ouderen van het Trimbos-instituut en hoogleraar Ouderenpsychologie VU
Marco Blom is directeur Onderzoek en Beleid van Alzheimer Nederland