Mensen met een psychische aandoening en een langdurige, intensieve zorgvraag kunnen sinds 2021 toegang krijgen tot de Wet langdurige zorg (Wlz). Mensen met een Wlz-indicatie hebben recht op zorg in combinatie met verblijf. Sinds dit mogelijk is gemaakt voor ggz-cliënten, hebben ruim 27 duizend mensen een Wlz-indicatie voor ggz-wonen gekregen. Toen de Wlz werd aangepast, was het de bedoeling dat ook de ggz-behandeling vanuit de Wlz zou worden bekostigd. Momenteel geldt dat echter niet voor mensen die hun behandeling niet ontvangen van de instelling waar ze wonen. Door een tijdelijke overgangsregeling krijgen deze mensen hun behandeling nog steeds uit de Zvw.
Sluitstuk
Oorspronkelijk zou het overgangsrecht gelden tot januari 2023, maar dat bleek niet haalbaar. Minister Helder wilde deze overgangsregeling vervolgens per 1 januari 2024 beëindigen en liet de NZa onderzoeken of dit uitvoerbaar was. Dat bleek wederom niet zo te zijn. Feit blijft dat in de wet is vastgelegd dat de benodigde ggz-behandeling voor alle mensen die op grond van een psychische stoornis een Wlz-indicatie hebben vanuit de Wlz wordt gefinancierd. “Daarmee is het beëindigen van het overgangsrecht nog altijd de koers die ik vaar”, schrijft Helder dan ook aan de Kamer.
De openstelling van de Wlz voor mensen met een psychische stoornis is destijds op uitdrukkelijk verzoek van de Kamer tot stand gekomen. “Met het beëindigen van het overgangsrecht wordt de openstelling van de Wlz voor deze doelgroep, inclusief de daarbij horende aanspraken, volledig van kracht. Ik zie het beëindigen van het overgangsrecht dan ook als het sluitstuk in de uitvoering van dit verzoek”, benadrukt de minister.
Verschillende zorgverleners
Helder ziet ook inhoudelijke redenen om het overgangsrecht voor ggz-behandeling te beëindigen. “De openstelling van de Wlz, waaronder de (verduidelijkte) aanspraak op ggz-behandeling, is destijds ingegeven vanuit de gedachte dat mensen die vanwege een psychische stoornis toegang krijgen tot de Wlz gebaat zijn bij het bieden van rust en stabiliteit middels een samenhangend zorgaanbod waar naast begeleiding ook ggz-behandeling integraal onderdeel van uitmaakt. Er zijn vaak verschillende zorgverleners betrokken bij de zorg rondom de cliënt, waarbij het van belang is dat één aanbieder het overzicht behoudt. In de praktijk is deze regie in de langdurige ggz nog niet altijd optimaal. Met het beëindigen van het overgangsrecht is de bekostiging van deze onderdelen van de zorg niet langer versnipperd over meerdere domeinen.”
Toegang inperken
De minister schrijft echter meer tijd nodig te hebben om uit te laten zoeken hoe en wanneer het overgangsrecht kan worden beëindigd. Ook wil de minister weten in hoeverre dit “budgetneutraal” kan. De regeling voor ggz-wonen is al veel duurder gebleken dat verwacht, omdat er veel meer mensen gebruik van hebben gemaakt dan verwacht. De NZa adviseerde ook al om de toegang tot de regeling opnieuw tegen het licht te houden en in te perken. “Ik bekijk daarom met de NZa de mogelijkheden om de financiële omvang van de overheveling van middelen van Zvw naar Wlz preciezer in kaart te brengen, verken in overleg met de relevante partijen welke stappen nodig zijn om de financiering en inkoop van ggz-behandeling volledig vanuit de Wlz te implementeren en ga in overleg met het Zorginstituut Nederland over de precieze afbakening van de aanspraak op ggz-behandeling vanuit de Wlz. Van daaruit wil ik het implementatietraject verder vormgeven”, schrijft Helder.
De komende periode wil de minister zich verder laten informeren. “Vanaf dit najaar zet ik de eerste acties in gang om het op termijn beëindigen van het overgangsrecht voor ggz-behandeling zorgvuldig voor te bereiden, zodat dit op een verantwoorde manier kan plaatsvinden. Voor het zomerreces van 2024 zal ik u opnieuw informeren over de voortgang”, aldus minister Helder.