Investeren in onderling vertrouwen, meer aandacht voor verschillen tussen mensen en inzetten op blijvende solidariteit. Dat zijn de drie belangrijkste uitgangspunten van de ‘Zorgagenda voor een gezonde samenleving’, die vandaag wordt gepresenteerd door de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS).
Minister Schippers van Volksgezondheid vroeg de raad om toekomstige beleidsonderwerpen rond ‘zorg’ en ‘gezondheid’ in kaart te brengen. Zorg en hulp in Nederland zijn anno 2017 van hoge kwaliteit, constateert de raad. Juist daarom staat het stelsel nu voor complexe, dieperliggende opgaven.
De komende regering krijgt bijvoorbeeld te maken met lastige afwegingen over hoe een “gezonde samenleving” gestalte kan krijgen. “Een gezond leven betekent immers voor ieder mens iets anders, en niet iedereen is even gezond”, stelt de RVS.
Vertrouwen
Vertrouwen is een terugkerend thema, merkt de raad op na gesprekken, werkbezoeken en publieksbijeenkomsten in het kader van de Zorgagenda. Of het nu gaat over concrete vertrouwensrelatie tussen hulpvrager en hulpverlener of het abstracte vertrouwen dat burgers hebben in ‘de verzorgingsstaat’: onderling vertrouwen behoeft aandacht.
De RVS beschrijft in De Zorgagenda twee belangrijke opgaven op dit gebied. De RVS wil dat verantwoording afleggen weer in dienst komt te staan van het dragen van verantwoordelijkheid voor kwaliteit van zorg en hulp. Dat vertrouwen in verantwoord professioneel handelen weer vóór vertrouwen in de gestelde norm komt te staan. Daarmee agendeert de raad een zoektocht naar nieuwe en andere vormen van verantwoording afleggen, die in de eerste plaats als zinnig en behulpzaam worden ervaren door diegenen die er aan moeten voldoen.
Kosten
Verder ziet de RVS dat de eenzijdige focus op kosten tot problemen leidt. “De financiële prikkels in het stelsel van zorg en hulp werken de verkeerde kant op”, schrijft de raad. “Van beloning voor zuinige en zinnige zorg of substitutie is nauwelijks sprake. Investeringen in de zorg worden uitgedrukt in percentages van het nationaal inkomen, in plaats van in opbrengsten voor participatie, arbeid en volksgezondheid. In een visie op een gezonde samenleving mogen de opbrengsten van werk, woning, opleiding, voeding en vrije tijdsbesteding voor een gezond leven niet ontbreken. Om nog maar te zwijgen over de duurzame impact van frisse lucht, schoon water en een prettige leefomgeving op gezondheid.”
Mix
De RVS wil dat er meer aandacht komt voor de verschillen tussen mensen. Verschillen in persoonlijk, economisch, sociaal en cultureel kapitaal maken immers dat mensen heel verschillende zorg- en hulpvragen hebben en de zorg of hulp die ze ontvangen ook heel verschillend waarderen. Daarom moet er meer diversiteit komen in dienstverlening, met aandacht voor kwaliteit van leven.
“Dienstverlening gaat meer dan ooit om het kunnen inschatten waar iemand op dit moment behoefte aan heeft”, schrijft de raad. “Om in te schatten wat iemand nodig heeft is de juiste opleiding van groot belang. Dienstverlening die goed aansluit bij de hulpvraag en de persoonlijke context van de hulpvrager gaat echter over meer dan het hebben van de correcte papieren en bevoegdheden.”
De RVS pleit daarom voor een mix van deskundigheden. “Denk aan teams of netwerken waarin zorg- en hulpverleners met verschillende opleidingsniveaus of uit verschillende organisaties samenwerken.”
Solidariteit
Tot slot pleit de RVS voor blijvende solidariteit met de meest kwetsbaren in de samenleving: ook voor mensen met een smalle beurs, weinig of geen opleiding, een klein sociaal netwerk of beperkte mobiliteit moet de zorg toegankelijk blijven. Juist ook omdat zij vaker zorg nodig hebben. Deelnemen aan de participatiesamenleving moet daarom ook naar eigen vermogen kunnen.
De Zorgagenda schrijft geen concrete handelswijzen voor. “Onze keuze voor een open agenda waar de vraag en niet het antwoord voorop staat, weerspiegelt de noodzaak om het beleid op het gebied van volksgezondheid in samenspraak met anderen – de samenleving – tot stand te brengen”, schrijft de RVS. “Naar ons oordeel komt er alleen via deze benadering de nodige aandacht voor verschil, vertrouwen en solidariteit in een gezonde samenleving. Uiteindelijk is het aan regering en parlement om in dezen finale politieke beslissingen te nemen.”