colored child abacus on money fond
Brancheverenigingen ActiZ, GGZ Nederland, RIBW Alliantie en VGN keren zich tegen een onderhandelbaar huisvestingstarief. In een brief aan VWS laten ze weten dat dit het investeringsklimaat onder druk zet en daarmee een obstakel creëert voor hoognodige investeringen in vastgoed, onderhoud en technologie.
Om de vastgoedlasten te dekken kregen aanbieders in de langdurig zorg van oudsher een vaste vergoeding in de vorm van de zogeheten normatieve huisvestingscomponent (NHC). Dit past volgens VWS niet een systeem van integrale tarieven waarin zorgaanbieders hun huisvestingslasten zelf moeten terugverdienen via hun productie.
In de aanloop naar de introductie van integrale tarieven begin 2018 overleggen de brancheverenigingen momenteel met VWS over de vraag hoe de normatieve huisvestingscomponent moet worden aangepast. Als het aan VWS ligt wordt deze huisvestingscomponent vrij onderhandelbaar. Het ministerie verbindt hier bovendien een korting aan van 10 procent, zo stellen de brancheverenigingen in de brief.
Extra investering
De beoogde korting is wat de branches betreft uit den boze. Er moet met het oog op verouderde huisvesting, achterstallig onderhoud en veranderde woonwensen juist extra geïnvesteerd worden in vastgoed, zo stellen de branches. Dit staat haaks op lagere, onderhandelbare tarieven. Daarbij voorzien de brancheorganisaties dat zorgaanbieders straks via vestzak-broekzak-constructies gaten in de vastgoedexploitatie gaan dichten met geld dat voor zorg bedoeld is.
Risicoprofiel
Naast deze directe financiële impact denken de brancheorganisaties dat vrij onderhandelbare tarieven zowel het investeringsklimaat in den brede als de stabiliteit en betrouwbaarheid van huisvestingsstelsel in de zorg onder druk zullen zetten. Financiers in de zorg vragen sinds de kredietcrisis steeds grotere zekerheden. Vrij onderhandelbare huisvestingstarieven vergroten juist het risicoprofiel van zorgaanbieders en maken het dus nog moeilijker om leningen aan te trekken.
Perspectief
Ook beklagen de brancheverenigingen zich over het ontbreken van een lange termijnperspectief. “Onze leden merken dat dit perspectief er niet is”, stellen de brancheverenigingen. “Daarbij liggen de risico’s eenzijdig bij de zorgorganisaties, zonder commitment van zorginkopers bij die investeringsbeslissingen; er zijn moeilijk meerjarige afspraken met de zorgkantoren te maken.”
De brancheverenigingen wijzen er tevens op dat onderhandelbare huisvestingsvergoedingen leidt tot onvolledige indexatie. Dit heeft werkt weer negatief in op het vermogen om een investering terug te verdienen en leningen te kunnen aflossen.
Tot slot uiten de branches kritiek op de onduidelijkheid over verdere ambulantisering en het scheiden van wonen en zorg. Dit vormt een bedreiging voor de infrastructuur voor complexe zorg en kan als gevolg van impairment verliezen veroorzaken op het bestaande vastgoed, aldus de branches.
In de verdere gesprekken met VWS maken de brancheorganisaties zich sterk voor vaste huisvestingstarieven met als doel een inhaalslag op het gebied huisvesting. Ook pleiten ze er voor om invoering van een nieuwe vastgoedfinanciering te verknopen met andere trajecten, zoals de herijking van de ZZP-tarieven per 2019 en de positionering van de behandelcomponent.