De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) zal in gesprek gaan met GGZ InGeest naar aanleiding van de berichtgeving van NRC Handelsblad over het tv-programma Geef mij nu je angst. Hierin worden mensen met een angststoornis gedwongen om mee te blijven doen aan het programma, op straffe van een boete.
NRC Handelsblad heeft deelnemers van het tv-programma van RTL4 geïnterviewd. Met de camera’s erbij werden de vier, die meededen in 2014, onderworpen aan exposure-therapie. Tijdens deze therapie gaan mensen de confrontatie met hun angst aan, in een hoog tempo. De deelnemers hebben vooraf vergaande contracten getekend, die na ondertekening direct weer ingenomen werden. Voglens NRC staat erin dat deelnemers niet kunnen stoppen met het programma en de therapie. Afhakers hangt een “forse boete” boven het hoofd.
Drie van de vier deelnemers zeggen achteraf niets aan de behandeling te hebben gehad. Ook beklagen zij zich erover dat zij weinig hebben gepraat met de behandelaar van GGZ InGeest die bij het programma betrokken was. De nazorg door de ggz-instelling verloopt niet naar wens omdat de behandeling moet plaatsvinden in Amsterdam, terwijl deelnemers vanwege hun angststoornis niet altijd in staat zijn hun huis te verlaten.
GGZ InGeest heeft aan NRC laten weten niet op de hoogte te zijn geweest van de bepaling in het contract dat deelnemers niet mochten stoppen, “om welke reden dan ook”. “De beslissing om een ingezette therapie voort te zetten of af te breken valt onder de normale behandelrelatie tussen patiënt en behandelaar. Het is nooit de bedoeling geweest dit door middel van de deelnemersverklaring te beperken.”
Zonder opgaaf van reden
Desgevraagd laat de IGZ weten in gesprek te zullen gaan met GGZ InGeest. Verder zegt een woordvoerder dat in een professionele behandelrelatie tussen hulpverlener en cliënt rechten en plichten gerespecteerd moeten worden. De cliënt ontvangt voorafgaand aan de behandeling voldoende informatie van de behandelaar over de behandeling, zodat hij welingelicht kan instemmen. “Stoppen, ook zonder opgaaf van reden, moet altijd mogelijk zijn”, aldus de woordvoerder van de IGZ.
“Hulpverlening vindt in beginsel altijd op vrijwillige basis plaats, tenzij daar een wettelijke uitzonderingsgrond voor bestaat. Van belang is dat de cliënt niet in haar of zijn rechten wordt beperkt.” Het staat mensen vrij om afspraken te maken met programmamakers, aldus de IGZ, de betrokken hulpverlener of zorginstelling verleent alleen medewerking als de behandelrelatie op een volwaardige manier tot stand kan komen. Wanneer patiënten de indruk hebben dat hun rechten binnen de professionele behandelrelatie geschonden zijn, roept de inspectie op dit te melden bij het Landelijk Meldpunt Zorg.