Steeds meer praktijken van vrijgevestigde psychologen, psychotherapeuten en klinisch psychologen die minderjarigen behandelen in het kader van de Jeugdwet, sluiten noodgedwongen hun deuren. Om die reden luidt de LVVP, belangenbehartiger van vrijgevestigde psychologen, de noodklok.
De LVVP heeft een brandbrief geschreven aan staatssecretaris Martin van Rijn (VWS), waarin staat dat steeds meer praktijken van vrijgevestigde psychologen er noodgedwongen mee stoppen of uitsluitend nog volwassenen in behandeling nemen voor psychische problematiek. “Wachtlijsten voor kinderen en jongeren nemen hierdoor toe. Ook wordt de keuzevrijheid en de mogelijkheid voor een adequate behandeling van de patiënt beperkt. Daardoor kunnen problemen erger worden; met alle gevolgen van dien”, aldus de LVVP.
Knelpunten
Vrijgevestigde zorgverleners in de jeugd-ggz hebben te maken met verschillende knelpunten die gepaard gaan met forse administratieve lasten. Het gaat bijvoorbeeld om het uitsluiten van vrijgevestigde professionals voor een contract in 2017. Volgens de LVVP zijn er gemeenten in Nederland die criteria hanteren waar professionals onmogelijk aan kunnen voldoen. Zo eist de gemeente Brunssum dat een professional meer dan vijftig minderjarige patiënten moet behandelen op jaarbasis. Dit aantal is volgens de LVVP niet haalbaar voor praktijken die minderjarigen en volwassenen behandelen.
Ook zijn er gemeenten die complexe zorginkoop- en/of aanbestedingsprocedures hanteren, bijvoorbeeld Holland Rijnland en de regio Amsterdam. Verschillende documenten, bestaande uit meer dan honderd pagina’s, dienen doorgenomen te worden. Daarnaast zijn er gemeenten, zoals Krimpen aan de IJssel/Capelle aan de IJssel, die vrijgevestigde professionals geen marktconforme tarieven bieden voor behandelingen in de ggz. Ook wijkt men af van de structuur zoals die geldt voor de geestelijke gezondheidszorg. Systemen sluiten daardoor niet aan.
Medisch beroepsgeheim
Bijkomend probleem is dat volgens de LVVP schending van het medisch beroepsgeheim nog regelmatig plaatsvindt in gemeenten. Zo moeten medewerkers van het Brede Sociale Loket in Nieuwegein en Houten, die niet gehouden zijn aan het medisch beroepsgeheim, inzage hebben in het patiëntendossier, voordat de gemeenten overgaan tot betaling.
Los van de genoemde problemen concludeert de LVVP dat het onderbrengen van de jeugd-ggz binnen de Jeugdwet geen juiste beslissing is geweest. Hierdoor is het recht op gezondheidszorg veranderd in “de plicht tot het naar believen zorgen voor hulp en zorg aan kinderen en jongeren”. Volgens de belangenbehartiger is hiermee een “kunstmatige scheiding aangebracht in een grondrecht van de Nederlandse burger”. Het leidt tot verschillende aanspraken.
Ook leidt de overheveling van de jeugd-ggz naar de Jeugdwet tot een “kaalslag in het zorgaanbod”, met verstrekkende gevolgen voor de korte en de langere termijn. “Naar onze mening is het nog niet te laat om het tij te keren en het beleid ten aanzien van de jeugd-ggz te herbezien.” De LVVP pleit er uitdrukkelijk voor dat de financiële middelen voor de jeugd-ggz worden gelabeld binnen de (toepassing van de) Jeugdwet. Het liefst ziet de LVVP de jeugd-ggz teruggeplaatst in de Zorgverzekeringswet, zodat toegankelijke en kwalitatief hoogstaande hulp aan een kwetsbare groep in de samenleving geborgd wordt.