Steeds meer ambtenaren vinden dat de stelselwijziging in de zorg positief uitpakt voor de burger. Burgers zien het somberder in: bijna de helft vindt dat de zorg is verslechterd, blijkt uit onderzoek door I&O Research in opdracht van het ambtenarenblad Binnenlands Bestuur.
De decentralisatie van de zorgtaken, die nu door de gemeenten worden uitgevoerd en niet meer door het Rijk, heeft volgens een op de tien ambtenaren negatieve gevolgen voor de burger. Vorig jaar vreesde nog een kwart van de ambtenaren voor negatieve gevolgen.
Jeugdzorg
Het onderzoek is voor het derde jaar op rij gehouden. Ambtenaren en burgers werd gevraagd hoe ze de zorgverlening ervaren. Ambtenaren kregen ook de vraag knelpunten aan te wijzen. Vooral de jeugdzorg blijkt een lastig onderwerp te zijn. De uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Participatiewet ging gemeenten makkelijker af. Tegelijkertijd is duidelijk dat vooral in kleinere gemeenten de overgang soepeler verloopt dan in grote steden.
Burgers zijn een stuk minder positief dan de ambtenaren. Van de Wmo-cliënten vindt 46 procent dat de zorg ten opzichte van een jaar eerder is verslechterd. 10 procent ziet een verbetering. Van de burgers die jeugdzorg krijgen, meent bijna de helft dat de zorg minder goed is geworden. Een kleine 8 procent vindt dat de jeugdzorg beter is geworden.
Voor het onderzoek werden 3490 Nederlanders ondervraagd en 478 gemeenteambtenaren. (ANP)