Een kwart van de toezichthouders heeft moeite om het functioneren van de bestuurder ter discussie te stellen. Nog eens een derde stelt zichzelf vragen over de onderlinge verhoudingen en de relatie met de voorzitter en de bestuurder.
Eén en ander blijkt uit een onderzoek naar de dynamiek in de bestuurskamer van het Platform Innovatie in Toezicht (PIT) onder 130 commissarissen en toezichthouders, waaronder een ruim aantal uit de sectoren zorg en welzijn. Die dynamiek wint volgens PIT aan belang nu toezichthouders en commissarissen steeds vaker persoonlijk aansprakelijk worden gesteld bij faillissement of wanbeleid.
Het onderzoek suggereert dat wanbeleid, nalatigheid dan wel onvoldoende proactief toezicht vaak begint bij onzekerheid en onvoldoende open communicatie. “De kwaliteit van het toezicht is de afgelopen tien jaar sterk vooruit gegaan, zeker als het om de harde, formele kant van de zaak gaat”, licht onderzoeker Ellen van Olde Bijvank toe. “Maar het grootste probleem zit bij de zachte kant van het toezichthouden en dan met name in de groepsdynamica. Als mensen iets niet durven te zeggen of het gevoel hebben geen ruimte van de voorzitter te krijgen, dan kun je zoveel formele regels opstellen als je wilt.”
Zesje
Een lastig onderwerp blijkt met name het functioneren van de bestuurder. Een kwart van de raden heeft moeite met het functioneren van de bestuurder en daarbij moeite om dit functioneren ter discussie te stellen. “Als iemand echt niet functioneert is het vaak helder, maar wat als een bestuurder een zes scoort”, stelt Van Olde Bijvank. “Past dat nog bij een omgeving die sterk in verandering is. Wanneer is het moment daar dat het niet meer gaat?”
Dergelijke vragen kunnen ook tot spanningen binnen de raad van toezicht leiden. Vijftien procent van de respondenten bekent weleens overwogen te hebben om vanwege een verschil van inzicht uit de raad van toezicht te stappen.
Opvallend is dat toezichthouders overwegend tevreden zijn over de zorgvuldigheid van de besluitvorming. Toch geeft 33 procent aan niet tevreden te zijn over de verslaglegging. In het licht van de groeiende nadruk op persoonlijke aansprakelijkheid niet onbelangrijk, dus dringt zich ook hier de vraag op hoe dit bespreekbaar te maken.
‘Moresprudentie’
Volgens PIT onderstrepen de boardroom-dilemma’s die uit de enquête naar voren komen het belang van een nieuwe bestuurscultuur waarin er meer waardering en ruimte is voor verschil en voor kritische reflectie. Als bestuurders, commissarissen en toezichthouders open staan voor zelfreflectie en het soms ‘lastige’ gesprek, ontstaat er volgens Van Olde Bijvank meer ruimte om dilemma’s in de boardroom professioneel bespreekbaar te maken en tot gemeenschappelijke ‘moresprudentie’ te komen. “Als je je rol als toezichthouder goed wilt vervullen stuit je geregeld op ethische dilemma’s”, aldus Van Olde Bijvank. “Als dat niet zo is, moet je je afvragen of je wel een goede toezichthouder bent.”
PIT houdt op 15 september een bijeenkomst om de uitkomsten van de enquête toe te lichten en te bediscussiëren.