Huisartsen, verpleegkundigen en fysiotherapeuten kunnen een grotere rol spelen bij de nazorg voor kanker, blijkt uit onderzoek van het NIVEL. Voorwaarde is wel dat alle partijen voldoende vertrouwen hebben dat deze eerstelijns zorgverleners dit een veilige manier weten te doen. Daarnaast zal er tijd en geld moeten komen voor de extra zorg in de eerste lijn.
Steeds meer mensen krijgen kanker krijgen en overleven de ziekte. De vraag naar nazorg neemt daardoor ook toe en daarmee de druk op ziekenhuizen. Onderzoekers van het NIVEL bekeken of er ruimte is voor een grotere rol voor de eerste lijn en welke knelpunten er bestaan.
Vertrouwen
Het onderzoeksinstituut stelt vast dat de ruimte er, maar dat er vaak nog gebrek aan vertrouwen heerst in de deskundigheid van eerstelijns zorgverleners. “Vertrouwen kan worden vergroot door specifieke bijscholing voor eerstelijns zorgverleners te ontwikkelen of oncologieverpleegkundigen uit het ziekenhuis in de eerste lijn in te zetten”, schrijft het NIVEL. “Daarnaast moeten er duidelijke, wetenschappelijk onderbouwde protocollen komen en is nauwe samenwerking tussen eerste en tweede lijn essentieel.”
Financiering
Een grotere rol voor de eerste lijn vraagt ook om meer geld en tijd. “Dit laatste zou kunnen door het aantal patiënten binnen een praktijk te verkleinen. Er zijn dan wel meer huisartsen nodig”, stelt het NIVEL. “Ook zouden praktijkondersteuners of verpleegkundigen taken van huisartsen kunnen overnemen. De grotere rol van de eerste lijn moet wel samengaan met lagere kosten voor ziekenhuiszorg. Er moeten dus duidelijke criteria komen voor de vergoeding van nazorg in het ziekenhuis. Ook zijn er nieuwe vormen van financiering nodig.”