AppleMark
Zorginstituut Nederland beëindigt deze maand in één klap twee conflicten in de zorg. De toezichthouder maakt voor het eerst gebruik van zijn zogenoemde doorzettingsmacht, waarbij meningsverschillen kunnen worden beslecht als belanghebbenden er zelf niet uitkomen. Het instituut grijpt in zowel rond de geboortezorg als rond de intensive care in ziekenhuizen.
Het Zorginstituut Nederland heeft op vrijdag 1 juli de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg gepubliceerd. Deze draagt bij aan betere begeleiding van zwangere vrouwen en het verminderen van kindersterfte. Beroepsverenigingen van gynaecologen en verloskundigen konden het eerder niet eens worden over die kwaliteitsstandaard en de verdeling van geld. Vandaar dat de toezichthouder zelf de knoop doorhakt.
Tevreden
De verloskundige beroepsvereniging KNOV toont zich juist tevreden met de definitieve zorgstandaard op het gebied van geboortezorg. In april van dit jaar nog zegde de KNOV het vertrouwen op in het bestuur van het College Perinatale Zorg (CPZ) en trokken de verloskundigen zich terug uit alle CPZ-activiteiten.”De Zorgstandaard is gebaseerd op de concept Zorgstandaard ‘Integrale geboortezorg’, die onder regie van het College Perinatale Zorg (CPZ) tot stand is gekomen”, schrijft de KNOV nu. “De KNOV is positief over de aanpassingen door het Zorginstituut. We zien dat ze de bezwaren van (klinisch) verloskundigen hebben overgenomen. Grootste bezwaar van de leden om de Zorgstandaard in maart 2016 af te wijzen was op het punt van gezamenlijke verantwoordelijkheid door een interprofessioneel geboortezorgteam voor iedere zwangere. Vooral omdat hier geen onderbouwing voor is en het betere uitkomsten geeft voor moeder en kind. Alles samen organiseren in een geboortezorgteam -ook voor gezonde zwangeren – is niet zinnig en zuinig. Daarnaast is de KNOV tevreden over het feit dat de Verloskundige Indicatielijst (VIL) een positie heeft binnen de Zorgstandaard.”
Samenwerking
Ook de gynaecologische beroepsvereniging NVOG, die de afgelopen maanden vaak botste met de KNOV, is postief. “Wij zien in de zorgstandaard de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het beleid op uitvoerend niveau voor alle zwangeren duidelijk verwoord. Beleid gaat per verloskundig samenwerkingsvebrand (VSV) worden gemaakt en kan regionaal verschillen. Alle betrokken zorgverleners vormen samen een team met gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de zwangere. Het NVOG-bestuur juicht deze ontwikkeling toe omdat dit betekent dat alle zwangeren kunnen profiteren van de competenties van het hele team. De Zorgstandaard is een ondersteuning en formalisering van de ontwikkelingen die in het veld al geruime tijd plaatsvinden. Het NVOG-bestuur heeft er alle vertrouwen in dat dit belangrijke document een goed handvat is voor de verdere ontwikkeling van de samenwerking in de regio.”
Geen kwaliteitswinst
Of het Zorginstituut medio juli met de publicatie van de kwaliteitsstandaard IC ook alle partijen tevreden kan stellen in een jaren voortslepend dispuut, is nog de vraag. De Nederlandse Vereniging voor Intensive Care (NVIC) uitte onlangs grote zorgen over het concept. Daarin is de kwaliteit van de intensive care geneeskunde volgens de NVIC “niet langer geborgd” en is “van kwaliteitswinst helemaal geen sprake”. Zo maken de intensivisten zich zorgen over de personeelsbezetting op de IC-afdelingen.
Volgens Zorginstituut Nederland is het toeval dat de toezichthouder twee keer achtereen moet ingrijpen. In tal van andere sectoren in de medische wereld zijn partijen wel zonder conflicten tot afspraken over een kwaliteitsstandaard gekomen. Een woordvoerder namens de toezichthouder zegt dat er geen andere conflicten zijn die om ingrijpen vragen.
(ANP/Skipr)