Staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) stuurt alle gemeenten en de Tweede Kamer een brief over de gevolgen van de uitspraak van de hoogste bestuursrechter over de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Daaraan voegt hij de juridisch onderbouwde spelregels van seniorenorganisatie ANBO toe, die aanwijzingen geeft voor hoe het Wmo-onderzoek moet worden verricht.
Liane den Haan, directeur-bestuurder van ANBO: “Wanneer gemeenten zich houden aan de spelregels, hoeven hulpbehoevende burgers een stuk minder vaak naar de rechter te stappen. Van Rijn geeft in zijn brief duidelijk aan dat gemeenten zich aan de spelregels moeten houden.” De spelregels van ANBO bestaan uit dertig normen en zijn opgesteld in samenwerking met Wmo-advocaat Matthijs Vermaat. Er is ook een versie beschikbaar zonder juridisch jargon.
“Door de spelregels mee te sturen onderschrijft de staatssecretaris dat gemeenten zich aan bestuursrecht en ongeschreven recht moeten houden,” licht Den Haan toe. Een voorbeeld uit de praktijk: veel keukentafelgesprekken die gemeenten met burgers voeren beginnen met ‘wij moeten bezuinigen’ waarna wordt uitgelegd dat het aantal uren huishoudelijke hulp wordt gekort. “Dat mag simpelweg niet. Het Wmo-onderzoek mag niet vooringenomen zijn, de uitslag kan niet vooraf al vast staan. Een gemeente mag zich dus niet verschuilen achter bezuinigingen, maar moet onderbouwen hoeveel zorg iemand nodig heeft.”
Gemeenten moeten waar nodig maatwerk leveren om mensen langer zelfstandig te laten wonen. Dat betekent dus juist dat de hoeveelheid ondersteuning per persoon verschillend kan zijn, afhankelijk van iemands beperkingen en sociale netwerk bijvoorbeeld. Daarom is het volgens Den Haan “cruciaal” dat het onderzoek wordt uitgevoerd door iemand die verstand heeft van aandoeningen en de consequenties ervan. De hoogste bestuursrechter heeft volgens ANBO “klip en klaar” aangegeven dat gemeenten zo nodig maatwerk moeten bieden.