Het Nederlands Wijkverpleegkundig Genootschap (NWG) is vandaag in Utrecht opgericht. Het doel is om de nieuwe wijkverpleegkundige functie versneld te professionaliseren.
De nadruk in de professionaliseringsslag ligt op eenduidige diagnostiek, sterke positionering in de eerste lijn en meetbaar maken van de maatschappelijke impact. Het NWG wijst op het belang dat Nederlanders steeds meer hechten aan goede wijkverpleegkundige zorg. Dit is een gevolg van onder meer het feit dat Nederlanders langer zelfstandig thuis willen blijven wonen. Daardoor stijgt de complexiteit van de zorgvraag in de thuissituatie.
Wijkverpleegkundige Jolanda Roelofsen van zorginstelling Omring is één van de initiatiefnemers van het NWG. “De wijkverpleegkundige professie verdient een stevige positie in het zorgveld. Met elkaar willen we een volwaardige beroepsgroep neerzetten. De hoogste prioriteit gaat naar een eenduidige diagnostiek voor alle wijkverpleegkundigen. Ons tweede oogmerk is het meetbaar maken van de maatschappelijke impact die wij leveren en als derde spannen we ons in voor een goede profilering in de eerstelijnszorg. Onze intensieve samenwerking met sociale wijkteams, huisartsen en ziekenhuizen vormt hierbij een belangrijke basis.”
Investeren
Financiers zijn volgens Roelofsen geneigd de beschikbare middelen voor de inzet van de wijkverpleegkundigen te beperken. “Zij zouden juist moeten investeren in de wijkverpleegkundige om de hogere kosten van een ziekenhuis of huisarts te besparen. Wat we als NWG duidelijk moeten maken is dat een goede diagnose tijd kost.” Door aan de voorkant te investeren, bespaar je op de langere termijn omdat je zwaardere zorg voorkomt, stelt Roelofsen.
De oprichting van het NWG is een gezamenlijk initiatief van de wijkverpleegkundigen van vijf zorgorganisaties verspreid over het land: Espria (Evean, Icare en Meander), Florence, Omring, Sensire en ZZG. De besturen van deze organisaties faciliteren de wijkverpleegkundigen. Zij stellen tijd en geld ter beschikking aan het NWG, totdat het zelfstandig kan draaien op de inzet en het lidmaatschap van de leden.