Het aantal kinderen onder voogdij is vorig jaar gestegen tot ruim 9000, bijna twee keer zo veel als tien jaar geleden. Dat maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vrijdag bekend.
Kinderen komen onder voogdij als de ouders de verzorging of opvoeding niet aankunnen, of het kind ernstig verwaarlozen of mishandelen. Het kind wordt dan uit huis geplaatst. Deze zware maatregel komt slechts bij drie op de duizend jongeren in de jeugdbescherming voor, maar de aantallen nemen jaarlijks wel toe.
In totaal werden vorig jaar zo’n 31.000 kinderen deels aan het ouderlijk gezag onttrokken. Zij stonden onder toezicht van een gezinsvoogd of woonden in een pleeggezin of instelling. Onder toezicht wil zeggen dat de ouders het gezag niet kwijtraken, maar dat deze wel ingeperkt wordt.
Niet-westerse allochtonen
Volgens het statistiekbureau krijgen niet-westerse kinderen het vaakst jeugdbescherming in Nederland. In totaal gaat het om 7720 jongeren. Dat komt overeen met 1,3 procent van alle niet-westerse allochtone kinderen in Nederland. Bij autochtonen en westerse allochtonen bedragen deze aandelen respectievelijk 0,7 en 1,1 procent.
Het CBS becijferde ook dat jongens iets vaker beschermd worden dan meisjes. Daarnaast kennen Limburg, de regio-Rotterdam en het noorden van Nederland de hoogste percentages jeugdbescherming. (ANP)