AppleMark
Het Nederlandse zorgstelsel is een knellend keurslijf geworden, waarin te weinig ruimte is voor individuele keuzes en particulier initiatief. Het huidige systeemtoezicht op afstand blijkt in de praktijk een vorm van ‘stille sturing’, die geen ruimte laat voor pluriformiteit. Dat stelt de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS).
In het advies ‘Verlangen naar samenhang. Over systeemverantwoordelijkheid en pluriformiteit’ kijkt de RVS met name kritisch naar de ‘systeemverantwoordelijkheid’ die de rijksoverheid zichzelf heeft toebedeeld. Volgens de RVS is het begrip “zeer dubbelzinnig”. De term suggereert een afstandelijke houding; de overheid bewaakt ruime kaders waarbinnen burgers, maatschappelijke verbanden en professionals alle speelruimte hebben om zelf invulling te geven aan maatwerk in zorg en ondersteuning.
Stille sturing
Hiervan is allerminst sprake, aldus de RVS. Het systeem is in de praktijk sterk bureaucratisch en centralistisch gekleurd en draait vooral om ordening van verantwoordelijkheden, om eenduidigheid van publieke belangen en om een sterke behoefte aan samenhang. “Daarmee sluit systeemverantwoordelijkheid pluriformiteit uit en werkt deze uniformerend”, oordeelt de RVS. “Eigen initiatieven worden eerder ingeperkt dan verruimd, inspelen op de uiteenlopende vragen van burgers wordt bemoeilijkt. Systeemverantwoordelijkheid is een vorm van ‘stille sturing’, die in het systeem op alle niveaus wordt herhaald, zowel op het niveau van gemeenten als binnen zorginstellingen zelf.”
Gelijkheidsbeginsel
Waar de overheid voorheen rechtstreeks ingreep in het zorgstelsel, heeft ze met de liberalisering voor een rol op afstand gekozen, waarbij systeemverantwoordelijkheid het sleutelwoord is. Met dit argument bijvoorbeeld wijst minister Schippers telkenmale iedere suggestie van de hand om in te grijpen bij noodlijdende zorgorganisaties. De drie fundamentele ijkpunten voor het systeemtoezicht in de zorg zijn kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid. De overheid wil zo garanderen dat alle burgers gelijkelijk toegang hebben tot de zorg. Volgens de RVS miskent de overheid hiermee dat burgers individuen zijn die vaak verschillende wensen en noden hebben. Zolang de rijksoverheid en andere partijen niet van het gelijkheidsbeginsel wijken en vasthouden aan collectieve aanspraken en uniformerende werkwijzen, komt werkelijk passende zorg en ondersteuning niet van de grond.
Verschil
De Raad pleit er daarom voor om in de organisatie van zorg en maatschappelijke ondersteuning uit te gaan van pluriformiteit als centrale waarde. Dat betekent veel meer ruimte voor burgers en maatschappelijke organisaties en een overheid die zich tot haar rechtstatelijke rol beperkt. In plaats van zich dood te staren op een discours van systeem, samenhang en integraliteit, zou de overheid ruimte moeten scheppen voor “machten en tegenmachten”, vindt de RVS. “Het gaat dan om een versterking van zeggenschap van burgers, professionals en hun verbanden en organisaties”, aldus de RVS. “Gelijkheid betekent vooral de gelijkheid in het verschil.”
In de praktijk betekent dit wat de RVS betreft dat er verschillende opvattingen van kwaliteit en solidariteit naast elkaar kunnen bestaan. Ook neemt de omvang van collectieve voorzieningen af ten gunste van gedifferentieerde particuliere arrangementen. In een dergelijke nieuwe setting moeten er echter wel heldere politieke spelregels komen voor de bescherming én begrenzing van pluriformiteit. Ook moeten er ‘checks and balances’ komen ter voorkoming van machtsmisbruik, monopolie-vorming en uitsluiting.