Verloskundige beroepsvereniging KNOV heeft per direct het vertrouwen opgezegd in het bestuur van het College Perinatale Zorg (CPZ). Ook trekken de verloskundigen zich terug uit alle CPZ-activiteiten.
De KNOV reageert hiermee op recente uitspraken van de CPZ-voorzitter Chiel Bos. In zijn commentaar schuift hij volgens de KNOV “zonder enige onderbouwing de babysterfte in de schoenen van de verloskundigen”.
Het CPZ zaait met deze “boude uitspraken niet alleen onnodig en onterecht angst onder zwangeren”, maar laat vooral verloskundigen “op een respectloze manier als een baksteen vallen”, vindt de KNOV. De beroepsvereniging wijst er op dat het CPZ een verbindende rol heeft en de taak om samen met alle geboortezorgprofessionals de zorg aan moeder en kind te verbeteren.
De KNOV voelt zich al langer niet gehoord. De uitspraken van Bos waren wat de KNOV betreft de druppel. Bos vindt juist dat de KNOV zich als spelbreker opstelt door massaal tegen de zorgstandaard te stemmen. Begin april keerde de bijna voltallige ledenvergadering van duizend verloskundigen zich tegen zorgstandaard.
Risicoselectie
De samenwerking tussen verloskundigen, gynaecologen en CPZ verloopt al sinds de oprichting van het college in 2011 moeizaam. De verloskundigen zijn bang dat het CPZ-optreden leidt voor medicalisering van de geboortezorg. Ook maken de verloskundigen zich zorgen over de verdeling van de eindverantwoordelijkheid. Een interprofessioneel geboortezorgteam is volgens de Zorgstandaard gezamenlijk verantwoordelijk voor alle zwangeren, dus ook voor het risicoselectiebeleid van gezonde zwangeren.
Bos hekelde in Medisch Contact met name de houding van de KNOV op dit laatste punt. “De KNOV wil gewoon niet veranderen, wil per se dat verloskundigen die risicoselectie alleen blijven doen”, aldus Bos in Medisch Contact. “Nou, dat is nou net wat er niet goed ging de afgelopen twintig jaar, dat moet juist anders.”