Voorschrijvers houden zich niet goed aan de richtlijnen voor het voorschrijven van antidepressiva aan jongeren. Niet alleen kiezen behandelaars vaak voor een ander middel dan in de richtlijn staat beschreven, ook zijn de doseringen te hoog.
Dat constateren onderzoekers van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) in European Child and Adolescent Psychiatry na een steekproef onder bijna drieduizend patiënten in de periode van 1994 tot en met 2014.
Na berichten over een mogelijk verband tussen het gebruik van paroxetine en zelfmoord onder jongeren daalt het gebruik van dit medicijn sterk na 2003. Het Groningse onderzoek maakt duidelijk dat deze recepten niet werden vervangen door het in de richtlijn aanbevolen fluoxetine, maar door geneesmiddelen met citalopram. Dit werd in de jaren 2004-2009 zodoende het meest voorgeschreven antidepressivum onder jongeren, hoewel de stof citalopram niet bewezen effectief is bij kinderen en adolescenten, ook niet tegen angststoornissen.
Begindosis
Daarnaast was de begindosis over het algemeen hoger dan aanbevolen. Jonge kinderen kregen in 58 procent van de recepten de juiste begindosis, 10 procent kreeg direct een volwassenendosis, twee tot vier maal hoger dan aanbevolen. Niet meer dan 16 procent van de recepten voor tieners volgde de richtlijnen; 60 procent kreeg direct een volwassenendosis.
Als positieve ontwikkeling merken de onderzoekers het feit aan dat het niet langer huisartsen maar –zoals de richtlijn wil- specialisten zijn die de behandeling beginnen. Het percentage specialistische voorschrijvers is van 38 procent naar 69 procent gestegen. Ook werden de begindoses voor middelen met citalopram in de laatste jaren geleidelijk lager, wat kan duiden op groeiend richtlijnbesef. De onderhoudsdoses waren over het algemeen wel in overeenstemming met de richtlijnen.