Behandelaars in de ggz vinden de declaratiewetgeving ingewikkeld en het toepassen ervan vinden ze lastig. Ze vinden correct declareren wel belangrijk en verwachten dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) fraude actief aanpakt. Dit blijkt uit een onderzoek van TNS NIPO in opdracht van de NZa.
Van de ggz-behandelaars die aan het onderzoek hebben meegewerkt, zegt 85 procent de declaratieregelgeving ingewikkeld te vinden. Het toepassen ervan vinden ze ingewikkeld om drie redenen. Ten eerste is de regelgeving onvoldoende bekend. Behandelaars vinden het moeilijk om de juiste DBC- en DSM-codes bij hun diagnoses te vinden. Ook geven ze aan moeite te hebben met de hoeveelheid regels en de vele wijzigingen. Ze vinden het bovendien lastig om de classificatie en/ of duur van een behandeltraject te veranderen.
Ten tweede zeggen de behandelaars last te hebben van de zorgverzekeraars. Iedere zorgverzekeraar geeft zijn eigen invulling aan de regelgeving en hanteert eigen tarieven en stelt wisselende eisen. Zo eist de ene zorgverzekeraar dat men een specifieke checklist gebruikt bij de intake terwijl een andere zorgverzekeraar weer andere eisen aan een intake stelt. “Ook vinden ze het lastig dat zorgverzekeraars de regels anders interpreteren of daar hun eigen draai aan geven.”
De derde reden waarom behandelaars declaratieregelgeving toepassen ingewikkeld vinden, is dat deze niet aansluit op de praktijk. Het is “heel tijdrovend” om de declaratieregelgeving toe te passen. Men geeft ook aan dat het soms heel lastig is om het juiste label op een patiënt te plakken. Ook geeft men aan dat er “wrijving is tussen de generalistische basis ggz en gespecialiseerde ggz bij het bepalen van de soort declaratie”. Onduidelijk is dan waar een specifieke patiënt thuishoort.
Meer tijd kwijt
Driekwart van de behandelaars zegt sinds het ingaan van de nieuwe declaratieregels op 1 januari 2014 meer tijd kwijt te zijn aan hun administratie. Deze behandelaars stellen sindsdien gemiddeld drie uur per week extra tijd kwijt te zijn aan hun administratie. Behandelaars zijn dan ook erg kritisch over de declaratieregelgeving. Niet alleen leidt de regelgeving tot hoge administratieve lasten, ook is de regelgeving volgens behandelaars gebaseerd op wantrouwen jegens de behandelaars en draagt deze niet bij aan de kwaliteit van zorg aan de patiënt.
Volgens TNS NIPO gaan behandelaars “heel flexibel om met de declaratieregels en vinden zij veel situaties die de NZa afkeurt acceptabel”. 96 Procent van de behandelaars vindt het acceptabel om gebruik te maken van gemiddeldes om tijd te schrijven, 93 procent vindt het vanwege de kwetsbaarheid van de patiënt acceptabel om al te starten met een behandeling als de verwijzing niet op orde is. Wat men in grote meerderheid (96 procent) “echt niet” vindt kunnen is een extra behandeling rekenen om in een hoger tarief range te komen. Ook vinden de meesten het niet acceptabel om meer tijd te schrijven dan nodig vanwege een ervaren druk op de declarabiliteit (7 procent vindt dit acceptabel).
Behandelaars zien ruimte voor financieel gewin maar zeggen er niet gelijk gebruik van te maken. Ongeveer de helft is het eens met de stelling dat het systeem ruimte biedt voor financieel gewin vanuit management maar men is het veel minder vaak eens (36 procent) met de stelling dat een behandelaar een dief van zijn eigen portemonnee is als hij geen gebruik maakt van de declaratieregelgeving. Behandelaars verwachten overigens dat fraude niet heel veel voorkomt in de ggz.
Behandelaars hebben de NZa niet als eerste op het netvlies als het gaat om de declaratieregelgeving, ze hebben het gevoel dat ze vooral verantwoording moeten afleggen aan de zorgverzekeraar. Behandelaars hebben behoefte aan een toezichthoudende rol van de NZa. Ze verwachten dat de zorgautoriteit de rotte appels opspoort en aanpakt – zowel onder zorgprofessionals als onder zorgverzekeraars. Behandelaars zijn bereid om met de NZa mee te denken om de declaratieregelgeving beter op de praktijk van de ggz te laten aansluiten.
Achterliggende gedachte
TNS NIPO beveelt de Zorgautoriteit aan om de behandelaars te betrekken bij het creëren van de declaratieregelgeving en uit te leggen wat de achterliggende gedachte is van sommige regels. “Laat zien in welke mate deze regelgeving bijdraagt aan de zorg voor de patiënt.” Ook adviseren de onderzoekers de NZa om de regelgeving toe te lichten en te laten zien hoe deze bijdraagt aan transparantie in de zorg, efficiënter werken en kostenbeheersing.
Ook zou de NZa met zorgverzekeraars in gesprek moeten gaan om de wisselende eisen die zij stellen “werkbaarder” te maken voor de behandelaars. Laat zorgverzekeraars hun afwegingen toelichten zodat behandelaars zien dat zorgverzekeraars hier bewuste en verantwoorde keuzes in maakt. Zorg er tevens voor dat de verschillen per zorgverzekeraar overzichtelijk per beroepsgroep wordt weergegeven zodat behandelaars hier makkelijk bij kunnen. Daarnaast hebben behandelaars ook baat bij tips en tricks over hoe zij het beste met de regelgeving om kunnen gaan.
De NZa kondigt aan enkele aanbevelingen over te nemen. Zo gaat zij de komende maanden in gesprek met zorgaanbieders en verzekeraars over de uitkomsten van het onderzoek, om na te gaan wat de NZa en veldpartijen kunnen doen om te bevorderen dat aanbieders correct declareren. De Zorgautoriteit heeft alvast de eigen website aangepast, zodat ggz-aanbieders in één oogopslag kunnen zien welke regels er voor hen gelden.