De decentralisatie van overheidstaken in voorgaande jaren leverde nog niet de verwachte vruchten op. Wel werden de gevolgen voor het dagelijks leven geleidelijk zichtbaar, die voedden “helaas” de zorg over de gezondheids- en ouderenzorg. Dit concludeert de Raad van State (RvS) in het jaarverslag 2015.
De meeste Nederlanders zijn tevreden over de gezondheidszorg en in vergelijking met andere Europese landen zelfs zeer tevreden. Tegelijk meent een groeiend aantal Nederlanders dat de zorgvoorzieningen in het afgelopen jaar slechter zijn geworden en ook in de toekomst verder achteruit zullen gaan. “Dit is een zorgelijk beeld gelet op het feit dat de collectief gefinancierde zorgkosten nu al zeer zwaar drukken op de overheidsfinanciën en de ruimte voor andere, meer klassieke staatstaken voortgaand beperken.”
Het is volgens de Raad nog te vroeg om de praktische effecten en resultaten van de recente hervormingen te waarderen. Het jaar 2015 was vooral een overgangsjaar waarin gemeenten en provincies eerste ervaringen opdeden met de nieuwe bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Wel ontstond in de loop van het jaar “in de media” geleidelijk aandacht voor de implicatie van deze aanpak: het ontstaan van verschillen tussen gemeenten in regels en aanpak van overigens vergelijkbare situaties.
Deze ontwikkeling noemt de RvS “inherent” aan decentralisatie van bevoegdheden. “Dit neemt niet weg dat zij scherp afsteekt tegen de ontwikkeling in de voorgaande vijftig jaar, waarin met een beroep op rechtsgelijkheid, rechtszekerheid en rechtseenheid bevoegdheden werden gecentraliseerd en aanspraken werden geüniformeerd in het kader van de eenheidsstaat en de gelijkheid van burgers.”
Regelgeving
Wat het effect zal zijn van de verschillen in aanpak tussen gemeenten op de behoefte van burgers aan zekerheid, duidelijkheid, eenheid en consistentie, zal nog moeten blijken. Eén ding is volgens de Raad wel duidelijk: tot minder regelgeving leidt het niet. “Alle gemeenten of provincies zullen regels moeten stellen die de uitvoeringsbevoegdheden normeren en begrenzen.” Vooralsnog bestaat “grote bereidheid” om modelverordeningen van bijvoorbeeld de Vereniging Nederlandse Gemeenten te volgen.
Ook stelt de noodzaak tot interbestuurlijke samenwerking bij de uitvoering van voorzieningen grenzen aan de verveelvoudiging van regelgeving, volgens de RvS. Maar, stelt de Raad tegelijkertijd: “ieder van die remmende factoren schuurt met het motief voor de decentralisatie van bevoegdheden en verantwoordelijkheden, namelijk recht doen aan de maatschappelijke verscheidenheid”. Hoewel volgens RvS ook niet steeds eenduidig is wat de werkelijke maatschappelijke behoeften op dit punt zijn.
Decentralisatie van bevoegdheden aan medeoverheden is een manier om regelgeving aan te doen sluiten bij een complexe en veranderende maatschappelijke werkelijkheid, stelt de RvS. Medeoverheden stellen dan ieder binnen het eigen bestuurlijk gebied regels of verzekeren voorzieningen in het licht van de omstandigheden, maatschappelijke belangen en politieke wensen ter plaatse.
In het verlengde daarvan wordt van het bestuur ‘beleid op maat’ verwacht bij de uitvoering van voorzieningen. Afzonderlijke beslissingen moeten zijn toegesneden op de omstandigheden en mogelijkheden van de betrokken burger. Die aanpak vormt de dragende gedachte achter de hervormingen in de afgelopen jaren op het terrein van de jeugdzorg, de ouderenzorg, de gezondheidszorg (Wmo), de arbeidsparticipatie en de natuurbescherming.
Adviseur van de regering
De RvS is onafhankelijk adviseur van de regering over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land. De voorzitter van de Raad is de koning. De dagelijkse leiding is in handen van de vicepresident. Dat is momenteel Piet Hein Donner, voormalig minister van Justitie namens het CDA.