Chirurgen maken bij de operatieve behandeling van borstkanker in veel gevallen geen gebruik van de beste borstsparende techniek. Dit blijkt uit onderzoek dat radioloog in opleiding Max Haloua die op 25 februari aan de VUmc promoveert.
Volgens Haloua zijn er al jaren indicaties dat zogeheten echogeleide chirurgische technieken superieur zijn aan de standaardmethode voor borstsparende operaties. Met de echogeleide techniek blijft maar in 3 procent van de gevallen tumor achter in de borst, terwijl dit met de standaardtechniek bij 17 procent van de patiënten gebeurt. Ook wordt met de nieuwe techniek twee keer minder gezond borstweefsel verwijderd.
Met de nieuwe techniek hoeven minder vrouwen opnieuw onder het mes en is het cosmetisch resultaat van de borstsparende behandeling op korte en lange termijn beter. Ook is de patiënttevredenheid hoger dan na behandeling met de standaardmethode.
Besparing
Door deze techniek in heel Nederland toe te passen kan volgens Haloua zeker één miljoen euro per jaar worden bespaard in de borstkankerzorg. Dit komt doordat minder vervolgoperaties (en opnames) en minder extra radiotherapie nodig is. “In Nederland wordt de echogeleide techniek nog niet routinematig toegepast, wat gezien onze resultaten te betreuren valt”, zegt Haloua. “Het is niet meer van deze tijd om alleen met de tastzin te opereren terwijl de tumor makkelijk in beeld gebracht kan worden met behulp van echografie.”
Ook vanuit het buitenland is er belangstelling voor de Nederlandse resultaten; in het grootste Amerikaanse vakblad over kankerchirurgie, Annals of Surgical Oncology, is onlangs geopperd om van echogeleide borstsparende operaties voor borstkanker de gouden standaard te maken.