AppleMark
Hoogfrequent alledaags contact door wijkverpleegkundigen die zichtbaar actief zijn in de wijk draagt bij aan een hogere kwaliteit van leven, meer sociale cohesie en een verminderd beroep op zorg. Dat concludeert adviesbureau BMC in het onderzoek ‘De Kracht van het Alledaagse’.
BMC onderzocht de zogeheten ‘leefwereldbenadering’ in opdracht van de Regionale Kruisvereniging Noord-Brabant bij Elisabeth Breda, Surplus, Tante Louise-Vivensis en Thuiszorg West-Brabant. Deze leefwereldbenadering kenmerkt zich onder meer door alledaagsheid: het dagelijkse contact met de cliënt staat voorop en pas daarna volgt het oplossen van problemen. Professionals proberen aan te sluiten bij de leefwereld van hun cliënten en toe te werken naar oplossingen die zo veel mogelijk steunen op het eigen netwerk. Daarnaast is de wijkverpleegkundige actief betrokken bij activiteiten in de wijk.
Kwantificeren
BMC constateert dat er als gevolg van de leefwereldbenadering een verschuiving plaats vindt van duurdere naar goedkopere en eenvoudigere vormen van zorg. Daarnaast neemt de psychische kwaliteit van leven van cliënten en groeit de sociale cohesie en participatie in wijken. Gevraagd naar financiële opbrengsten zegt Egbert van der Meer, partner BMC, dat dit niet het primaire doel is geweest van het onderzoek. “Er is een significante relatie tussen de leefstijlbenadering en het zorggebruik”, zegt Van der Meer. “Dus in die zin kunnen we dat verband kwantificeren, maar we hebben de uitkomsten niet uitgedrukt in euro’s. Maar dat maakt de uitkomsten niet minder aannemelijk.”
Uitweg
Volgens voorzitter Henk van Tilborg van de Kruisvereniging wijst de leefwereldbenadering een weg uit de discussie over het doorgeschoten ‘systeemdenken’ in de zorg. “De leefwereldbenadering blijkt een aanvulling te zijn op het vakinhoudelijk handelen van zorgprofessionals”, stelt Van Tilborg. “We moeten dus de goede elementen van het werken vanuit het systeem combineren met de kracht van de leefwereldbenadering”. Hij pleit daarom voor een keurmerk dat beide aspecten in zich verenigt.
Ook BMC onderstreept dat de leefwereldbenadering niet de tegenhanger is van de ‘systeembenadering’, maar een belangrijke aanvulling daarop. “De ‘systeembenadering’ zorgt ervoor dat problemen in zijn geheel en in samenhang worden bestudeerd. De leefwereldbenadering bevordert en behoudt alledaagsheid en betrokkenheid.”
Mentale inspanning
Volgens BMC vraagt de ‘alledaagse’ benadering geen extra tijd van de wijkverpleegkundige en samenwerkingspartners als huisartsen en sociale wijkteams. Het is niet nodig om meteen heel anders te gaan werken. De leefwereldbenadering is een grondhouding, het wijkverpleegkundige handelen blijft de basis. “Het punt is dat het vaak niet in de werkzaamheden besloten ligt”, zegt Van der Meer. “Het vraagt elke keer een mentale inspanning van de wijkverpleegkundige om zich open te stellen voor de cliënt. Het is soms makkelijker om dingen af te raffelen en ook de routine sluipt er makkelijk in.”
Regelvrije tijd
Financieel zijn er volgens Van der Meer ook geen beletsels om de leefwereldbenadering breder toe te passen. “Het is meer een kwestie van hoe je gecontracteerde partijen afrekent, alleen op productie of ook op kwaliteit”, zegt Van der Meer. “Een belangrijke voorwaarde om deze methode toe te kunnen passen is wel dat wijkverpleegkundigen voldoende niet productie-gebonden, regelvrije tijd krijgen. Met alleen een klein stukje lukt het niet.”
Voor een succesvolle toepassing van de leefwereldbenadering is het volgens BMC niet nodig dat wijkverpleegkundigen afkomstig zijn uit de wijk of regio waarin zij werken of tot dezelfde sociale laag als hun doelgroep behoren. Belangrijker is dat zij zich actief verdiepen in hun cliënten en wijken. Ook spelen werkervaring en leeftijd een rol.
Achtergrond
BMC noemt het opvallend dat niveau-4-wijkverpleegkundigen de leefwereldbenadering meer toepassen dan niveau-5-wijkverpleegkundigen. “Mensen verwachten dat alles beter wordt met een hoger opleidingsniveau”, reageert Van der Meer. “Maar dat is niet zo. De verklaring is vermoedelijk dat mensen met een hoge vakinhoudelijke expertise dat meer op de voorgrond zetten in hun werk, waardoor het menselijke vlak op de achtergrond raakt.”
Onderzoek
In totaal deden ruim veertig wijkzusters mee aan het onderzoek en zijn meer dan vijfhonderd cliëntendossiers bestudeerd. Daarnaast zijn enquêtes afgenomen onder bijna dertig samenwerkingspartners en 16 cliënten. De Kruisvereniging Noord-Brabant initieert vaker, niet zelden geruchtmakend onderzoek. In 2011 was het onderzoek ‘De wijkzuster terug in West-Brabant – worden we er beter van’ landelijk nieuws. De conclusie destijds was dat de inzet van wijkverpleegkundigen leidt tot betere en goedkopere zorg. In vergelijking met de reguliere thuiszorg levert een wijkverpleegkundige een jaarlijkse kostenbesparing van 50 mille op. Mede dankzij dit onderzoek heeft het kabinet uiteindelijk 250 miljoen euro voor wijkverpleegkunde vrijgemaakt.