Een troostende of bemoedigende aanraking door zorgverleners is toegestaan mits de cliënt dit maar als passend en veilig ervaart. Van een ‘knuffelverbod’ voor hulpverleners is dan ook geen sprake.
Dat stelt de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) in reactie op berichtgeving over een recente uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Groningen. Het tuchtcollege legde op 19 januari een berisping op aan een voormalige ggz-verpleegkundige wegens grensoverschrijdend gedrag bij diverse cliënten.
“Naar aanleiding van deze zaak is in sommige (sociale) media de indruk gewekt dat aanraken van een patiënt of cliënt niet mag van de inspectie”, schrijft de IGZ. “Dat is onjuist. Een troostend of bemoedigend gebaar kan ook in een behandelrelatie passend en zinvol zijn. Echter, als de hulpvrager het gedrag van de hulpverlener als onveilig en grensoverschrijdend ervaart, gaat het te ver.”
Professionaliteit
De IGZ erkent dat een en ander hoge eisen stelt aan de professionaliteit van de hulpverlener, zeker in de ggz. Hulpverleners moeten wat de IGZ betreft dan ook te allen tijden reflecteren op eigen handelen. Ook moeten ze zich transparant en toetsbaar opstellen. Gezien hun opleiding en ervaring heef de inspectie in algemene zin vertrouwen in hun professionaliteit.
“Dat betekent niet dat er op dit gebied geen incidenten plaatsvinden”, voegt de IGZ toe. “Als het gedrag van een hulpverlener als niet-professioneel, (seksueel)intimiderend en/of grensoverschrijdend wordt aangemerkt, toetst de inspectie dat gedrag aan de normenkaders die beroepsbeoefenaren zelf hebben opgesteld, zoals de KNMG en – onder andere – V&VN.”