De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is te ‘open’ opgesteld. De uitvoerende gemeenten kunnen veel te veel zelf invullen, waardoor cliënten nodige zorg mislopen. Dat vindt althans ouderenbond ANBO. De bond is daarom met een dertigtal ‘spelregels’ gekomen die dit proces moeten verbeteren.
Gemeenten moeten sinds 1 januari 2015 mensen helpen langer zelfstandig te wonen. Bijvoorbeeld door het aanbieden van huishoudelijke hulp, dagbesteding of woningaanpassingen. Volgens de ANBO hebben gemeenten te veel vrijheid bij de invulling van deze verantwoordelijkheid, die is vastgelegd in de Wmo.
Toegang
Volgens ANBO doen zorgbehoeftigen hierdoor soms geen beroep op voorzieningen, terwijl ze er wel recht op zouden hebben. “Verschillen in type maatwerk zijn gewenst, maar verschillen in de toegang en procedures rondom de Wmo beslist niet”, zegt directeur-bestuurder Liane den Haan van de ouderenbond.
De ANBO zegt de dertig spelregels gebaseerd te hebben op bestaande wettelijke regels waaraan gemeenten zich toch al aan moeten houden. “Denk aan de Algemene Wet Bestuursrecht, algemene beginselen van behoorlijk bestuur en het binnenkort in werking tredende VN Verdrag over de rechten van mensen met een handicap”, ligt Den Haan toe.
Onderzoek
Met de regels wil de ANBO vooral duidelijkheid scheppen. Wanneer een burger een beroep doet op hulp, is de gemeente wettelijk verplicht een zorgvuldig onderzoek in te stellen naar de persoonlijke situatie. Maar wat een zorgvuldig onderzoek dan precies is, staat niet letterlijk in de wet.
ANBO pleit er dan ook vooral voor dat de cliënt goed wordt geïnformeerd, vanaf de melding van de hulpaanvraag tot aan het verslag van het onderzoek en het daaropvolgende besluit. Op grond van het zorgvuldigheidsbeginsel moet de hulpvrager van te voren weten wat er in het onderzoek aan de orde komt zodat hij of zij zich goed kan voorbereiden. En na afloop moet de burger weten wat de status van het onderzoeksverslag is en weten dat hij of zij het recht heeft om een maatwerkvoorziening aan te vragen, aldus de ouderenbond.