Minister Edith Schippers en staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) steken komend jaar 1,2 miljoen euro extra in de strafrechtelijke opsporing en vervolging van zorgfraude. Daarnaast komt er één meldpunt waar iedereen terecht kan om zorgfraude te melden vanaf 2016.
Dat staat in de voortgangsrapportage over de aanpak van fouten en fraude bij betalingen in de zorg, die zij aan de Tweede Kamer hebben gestuurd. Dit geld komt bovenop de 10 miljoen die het ministerie van VWS eerder uittrok. Hierdoor kunnen de Inspectie-SZW en het Openbaar Ministerie een groter aantal signalen over zorgfraude strafrechtelijk oppakken. Naast deze investering subsidiëren Schippers en Van Rijn ook projecten gericht op het rechtmatig gebruik van zorggeld. Zo is er ook geld beschikbaar om in medisch specialistische opleidingen meer aandacht te besteden aan correct declareren.
Verder kondigt VWS de instelling van een meldpunt voor zorgfraude aan. Dit doet het ministerie omdat het voor zorgverleners, patiënten en cliënten niet altijd duidelijk is waar ze terecht kunnen bij een vermoeden van een fout of fraude. De vindbaarheid van meldpunten schiet tekort en het is voor bezoekers vaak onduidelijk tot welk meldpunt ze zich kunnen richten. Mensen kunnen zorgfraude al melden bij de Nederlandse Zorgautoriteit, maar het is volgens VWS niet algemeen bekend dat dit kan. Hoe het nieuwe meldpunt wordt ingericht en onder wiens verantwoordelijkheid het gaat vallen, is nog niet duidelijk. Dat wordt op dit moment nog bekeken, volgens een woordvoerder van VWS.
Uitwisselen van gegevens
Een knelpunt bij het uitwisselen van gegevens over fraudesignalen is dat er veel onduidelijkheid is over de wettelijke mogelijkheden om dit te doen, volgens het ministerie. Bij uitwisseling van signalen tussen partijen, zoals zorgverzekeraars, gemeenten en uitvoeringsorganisaties, gaat het vaak om persoonsgegevens. “Daar moeten we uitermate zorgvuldig mee omgaan”, schrijven de twee bewindslieden aan de Kamer. “Dat vraagt om een gedegen en gedeelde wettelijke basis, waarbij helder is welke informatie met wie kan worden uitgewisseld en met welk doel.” Daarom brengen zij samen met de betrokken partijen, waaronder de Vereniging Nederlandse Gemeenten, de mogelijkheden bij gegevensuitwisseling in kaart.