De 150 zorginstellingen voor ouderen die de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) extra heeft geïnspecteerd van januari tot september, voldoen grotendeels aan de normen voor veilige zorg. De Inspectie ziet vooral verbetering op het gebied van deskundigheid en inzetbaarheid van personeel. Tegelijkertijd ziet de IGZ nog wel “punten voor verbetering”: in de scholing van medewerkers, het toezien op medicatieveiligheid, het cliëntdossier en de afstemming van de verschillende onderdelen van het zorgplan.
De zorginstellingen in kwestie waren onvoldoende in staat om de zorg voor kwetsbare bewoners op een goed niveau te brengen en voortdurend verder te verbeteren, zo bleek uit het IGZ-rapport ‘Verbetering van de kwaliteit van ouderenzorg gaat langzaam‘ in 2014. Nu blijkt de Inspectie in een tussenrapportage: “De zorg in de getoetste instellingen is de afgelopen tijd verbeterd. Er is meer aandacht voor de cliënt.” Waar in 2013 meer dan de helft van alle instellingen het personeel onvoldoende had afgestemd op de indicatie en zorgbehoefte van de cliënt, heeft volgens de IGZ 67 procent van de 150 bezochte instellingen dit nu wel bereikt.
De scholing voor medewerkers noemt IGZ nog wel een punt van aandacht. In bijna de helft van de instellingen kan de hoeveelheid scholing worden verbeterd en is de bestaande scholing onvoldoende afgestemd op de zorgproblematiek van de cliënt. Andere aandachtspunten zijn medicatieveiligheid en het cliëntdossier. Bij risicovolle medicatie is altijd een tweede controle nodig door een bekwaam persoon. Toch doet 40 procent van de instellingen dit niet. Ook wordt medicatie niet altijd zorgvuldig bewaard en zijn medicijnen soms over de vervaldatum.
Risico’s voor de cliënt
Daarnaast heeft de helft van de instellingen de verschillende onderdelen van het zorgplan niet voldoende op elkaar afgestemd en de risico’s voor de cliënt niet voldoende geïnventariseerd. Verder blijkt dat instellingen wel verbeterplannen opstellen voor de organisatie van de zorg, maar dat de onderdelen ‘Check en Act’ van de Cirkel van Deming bij de meeste instellingen nog niet voldoende zijn geborgd. Instellingen gebruiken bijvoorbeeld informatie over fouten niet structureel en systematisch voor hun kwaliteitssysteem. Ook wordt het effect van uitgevoerde werkzaamheden vaak niet structureel geëvalueerd. Hierdoor ontbreekt volgens de IGZ stuurinformatie voor de kwaliteitsverbetering van de zorgprocessen.
Zorgaanbieders waar de Inspectie “onvoldoende verbeterkracht” constateerde, kregen een handhavingsmaatregel. Bij twee instellingen heeft de Inspectie in het afgelopen half jaar verscherpt toezicht opgelegd en bij twee andere heeft zij het verscherpt toezicht dat in 2014 was ingesteld, verlengd. Om welke instellingen het gaat, maakt de IGZ niet bekend, “omdat de termijn voor het doorvoeren van verbetermaatregelen bij een groot aantal instellingen nog loopt”.
Afvinklijstjes
Brancheorganisatie ActiZ reageert positief op de uitkomsten van de tussenrapportage. Daaruit komt naar voren dat de IGZ “verder kijkt dan afvinklijstjes”. Kwaliteit van leven van cliënten en de relatie tussen de cliënt en de zorgprofessional spelen ook een rol in de beoordeling van de kwaliteit van zorginstellingen voor ouderen; een ontwikkeling waar ActiZ blij mee is. Verder is de brancheorganisatie ook blij met het feit dat volgens de IGZ kwaliteit en veiligheid van zorg niet primair gerealiseerd worden door het voldoen aan regels. ActiZ wijst op de verschuiving van het kijken en denken vanuit systemen naar het uitgaan van de wensen en behoeften van cliënten.
De tussenrapportage laat volgens ActiZ zien dat de IGZ hierin stappen genomen heeft: er wordt breder gekeken dan wat wet- en regelgeving vraagt, en er wordt meer het gesprek aangegaan – ook op bestuurlijk niveau. “We zien dat de IGZ meer ruimte biedt aan zorgprofessionals en bestuurders om vanuit hun visie op zorg te handelen. Dat vinden we een goede zaak.”