Organisaties voor gehandicaptenzorg worden de dupe van de problemen rond de persoonsgebonden budgetten (pgb’s). Daarvoor waarschuwt de VGN het ministerie van VWS en Zorgverzekeraars Nederland (ZN). Er gaat zoveel geld naar de individuele budgetten dat instellingen moeten bezuinigen om het gat te dichten.
Het rijk hanteert één pot geld voor zorg in de Wet langdurige zorg (Wlz) die door instellingen wordt geleverd en voor zorg die via het pgb wordt bekostigd. Het idee daarachter is logisch, aldus de VGN. “Als meer mensen een pgb nemen, hoeven die mensen geen zorg te krijgen in instellingen. Maar de praktijk is anders: de pgb-kosten stijgen stevig en tegelijkertijd nemen de uitgaven van instellingen toe.”
De zorgkantoren van Achmea hebben daarom nu al een tekort, blijkt uit een brief die verschillende VGN-leden zouden hebben ontvangen. Het zorgkantoor lost dit op door iedere instelling een beetje te korten en de zorg voor nieuwe cliënten niet te bekostigen. Hierdoor kan de zorg van pgb-cliënten wel betaald worden. Ook andere zorgkantoren zeggen onvoldoende middelen te hebben om alle geleverde zorg aan cliënten te betalen, aldus de VGN.
Gelijke spelregels
De VGN stelt het ‘niet juist’ te vinden dat er voorrang wordt gegeven aan een cliënt met een pgb die zijn zorg wel volledig vergoed krijgt, terwijl er gekort wordt op de budgetten van instellingen die cliënten zorg in natura verstrekken. De VGN is in gesprek met het ministerie van VWS en ZN over deze kwestie. “Wij zetten in op voldoende middelen en gelijke spelregels voor alle zorg aan clienten in de Wlz, ongeacht de leveringsvorm.”