Als het ministerie chronisch zieken en kwetsbare ouderen aan de e-health wil krijgen is er nog veel werk aan de winkel. Uit een analyse van Nictiz en NIVEL blijkt dat deze twee groepen nog weinig bekend zijn met zaken als zelfmeting, beeldschermzorg en domotica.
Het ministerie van Volksgezondheid formuleerde in 2014 drie doelstellingen om patiënten meer regie over hun gezondheid en zorg te geven door middel e-health. Nictiz, het expertisecentrum voor standaardisatie en eHealth, en het NIVEL, het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg, hebben op verzoek van VWS geanalyseerd hoe het er nu voor staat. De uitkomsten daarvan zijn vastgelegd in het Tussenrapport e-health-monitor 2015.
Inzage
Het ministerie wil dat binnen vijf jaar 80 procent van de chronisch zieken direct toegang geeft tot medische gegevens zoals medicatie-informatie, vitale functies en testuitslagen. Onder de overige Nederlanders zou dit 40 procent moeten zijn. Uit de analyse van Nictiz en Nivel blijkt dat op dit moment slechts 10 procent van de chronisch zieken in het afgelopen jaar zijn gegevens via internet bij één of meerdere zorgverleners heeft ingezien. Chronisch zieken zijn ook niet goed op de hoogte van inzagemogelijkheden in hun medische gegevens via het internet.
Mensen die ervaring hebben met inzage via internet, zijn verdeeld over het nut ervan, maar een meerderheid (60 procent) van deze relatief kleine groep, is hier positief over. Deze mensen geven aan dat ze hierdoor meer inzicht in en controle over de eigen situatie ervaren, het gemakkelijk vinden en zich hierdoor meer betrokken voelen bij de behandeling.
Tegelijkertijd is er een groep die geen behoefte heeft aan inzage of zichzelf niet deskundig acht om de gegevens te begrijpen of die inzage via internet te onpersoonlijk vindt, dan wel te risicovol (vanuit het perspectief van informatiebeveiliging), aldus de rapportage.
Zelfmeting
Van de chronisch zieken en kwetsbare ouderen zou binnen vijf jaar 75 procent, die dit wil en hiertoe in staat is, zelfstandig metingen moeten uitvoeren. Dat gaat over bijvoorbeeld mensen met diabetes of COPD die waarden als gewicht, bloeddruk en bloedsuikerwaarde doorgeven. Het zelf meten zou gecombineerd moeten worden met monitoring op afstand door de zorgverlener.
De zelfmeting blijkt populairder dan de inzage in medische gegevens. Van alle chronisch zieken doet nu 40 procent zelfmetingen, van de kwetsbare ouderen 36 procent. Ongeveer de helft van de mensen met een chronische ziekte die zelf meten en vier op de tien kwetsbare ouderen die zelf meten doen dit alleen voor zichzelf en delen de metingen niet met de zorgverlener. De reden voor zelf meten die het meest door mensen die meten wordt aangegeven, is het controleren of de meetwaarden binnen bepaalde grenzen blijven.
In de meeste gevallen worden gegevens nog niet elektronisch overgedragen van patiënt naar zorgverlener. Het elektronisch opsturen van de gegevens aan de zorgverlener gebeurt bij slechts 9 procent van de mensen die zelf meten.
Beeldschermzorg
Iedereen zou 24 uur per dag de mogelijkheid moeten hebben om met een zorgverlener contact te maken. Dat is althans de doelstelling van het ministerie voor de komende vijf jaar. Naast beeldschermzorg moeten hierbij ook domotica worden ingezet. Zo zouden mensen langer veilig thuis moeten kunnen wonen. Momenteel is dit nog maar voor 5 procent van de mensen thuis zorg krijgen het geval.
Van de mensen die nu (nog) geen gebruik kunnen maken van beeldschermzorg geeft maar 18 procent aan dat ze dat wel zouden willen. Ruim een derde van de mensen die zorg thuis ontvangen weet niet of ze gebruik zouden willen van beeldschermzorg. Bijna de helft van de mensen die zorg thuis ontvangen (45 procent) zegt geen gebruik te willen maken van beeldschermzorg. Waarschijnlijk speelt onbekendheid met de mogelijkheden een rol bij de vraag of men wel of niet gebruik zou willen maken van beeldschermzorg”, aldus Nictiz en NIVEL.
Hetzelfde geldt voor domotica. Van de verschillende vormen van thuistechnologie die er zijn om in huis makkelijker zaken te bedienen of om de veiligheid van mensen te bewaken is alarmering het meest ingeburgerd: één op de vijf mensen die zorg thuis ontvangt, kan via een draadloze alarmknop een zorgverlener alarmeren in geval van nood (21 procent). Van andere technologie wordt nog weinig gebruik gemaakt: elektronisch deurslot (7 procent), technologie om op afstand de deur of gordijnen te bedienen (3 procent) of een elektronische medicijndoos (1 procent).