De zorg van de huisarts voldoet nu al aan de doelen die de beroepsgroep zichzelf heeft gesteld voor 2022. De zorg voor de patiënt is op orde, wel moeten huisartsen de komende jaren beter samenwerken met andere zorgverleners en de gemeente. Dat blijkt uit onderzoek dat NIVEL deed naar 17 ambities van de beroepsgroep.
Het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), en het Interfacultair Overleg Huisartsgeneeskunde (IOH) hebben in 2012 de Toekomstvisie Huisartsenzorg 2022 opgesteld. Uitgangspunt hiervan is om ook in 2022 nog voor zo veel mogelijk patiënten de generalistische, persoonsgerichte en continue zorg van de huisarts te behouden.
Huisartsen zijn het eerste aanspreekpunt voor patiënten. Nu gemeentes meer verantwoordelijk zijn voor de zorg, wordt de rol van de huisarts als regisseur alleen maar belangrijker, stelt het NIVEL. Dit vraagt om aanpassingen in de organisatie van de huisartsenzorg.
Uit het onderzoek van NIVEL blijkt dat de ambities over de directe patiëntenzorg zijn gerealiseerd. De ambities over de rol van huisartsen als coördinator in het zorgstelsel laten een wisselend beeld zien. De samenwerking met andere eerstelijnszorgverleners – zoals apothekers en fysiotherapeuten – of binnen de huisartsenpost, is goed georganiseerd. Het merendeel van de huisartsenpraktijken werkt echter nog niet structureel samen met gemeenten en de GGD-en.
Ook op het gebied van ICT-toepassingen in de huisartsenzorg is nog ruimte om de gestelde ambities te realiseren. Bijna de helft van de huisartsen biedt de mogelijkheid via e-mail een vraag te stellen, maar slechts 1 procent van de praktijken om via de computer met een beeldverbinding een gesprek met de huisarts te voeren, aldus het NIVEL.