Nog altijd hebben artsen de neiging om terminale patiënten te lang door te behandelen. Dat wees onderzoek van artsenorganisatie KNMG onlangs uit, maar dat is ook de persoonlijke ervaring van Geeske Hendriks. Toen haar man na onnodig lang lijden overleed, besloot zij om dit probleem op de maatschappelijk agenda te zetten. In juni gaat, mede op haar initiatief, de training ‘De dood en de Dokter’ van start.
Doodziek
De man van Geeske Hendriksen, Boudewijn Brinkman, stierf in augustus 2013 aan de gevolgen van alvleesklierkanker. Toen de ziekte werd vastgesteld is gelijk overgegaan tot een zogeheten palliatieve chemokuur. Die moest de kwaliteit van leven verbeteren, maar leidde er juist toe dat Brinkman in de weken voor zijn dood ook doodziek was. Hendriksen was er achteraf vooral boos over hoe automatisch er tot behandeling was overgegaan, terwijl haar man een zekere dood tegemoet ging.
Deze boosheid besluit ze om te zetten in positieve actie. Samen met psycholoog Leonie Vogels, die haar ook begeleidde na het sterven van haar man, en een palliatief arts ontwikkelt Hendriksen nu de training De dood en de Dokter. De training is bedoeld om zowel artsen als patiënten de handvatten te geven om slechtnieuwsgesprekken met elkaar te voeren, legt Vogels uit. “Aan de ene kant hoor je vaak van nabestaanden dat er te lang is doorbehandeld en dat niet goed is overlegd. Aan de andere kant hoor je ook van artsen dat het juist de patiënt en nabestaanden zijn die staan op verdere behandeling.”
Eigen visie
De training moet artsen moet artsen ertoe aanzetten om hun eigen visie over omgaan met de dood te ontwikkelen. Dat moet ertoe leiden dat zij een eigen stijl ontwikkelen voor gesprekken over leven met een aangekondigde dood. Het medisch handelen wordt zo verbonden aan het ethisch handelen. Daarnaast kan de arts via de training een intervisienetwerk opbouwen voor ondersteuning bij dit moeilijke onderdeel van het werk.
Ook voor de patiënt worden er handvatten ontwikkeld om in het slechtnieuwsgesprek met de arts de belangrijke vragen te stellen. Zo kunnen zij goed geïnformeerd een besluit nemen, aldus Vogels.
Doen in plaats van laten
De initiatiefnemers van De Dood en de Dokter zien zich gesteund door het KNMG-rapport ‘Niet alles wat kan, hoeft’. Nu richten artsen zich nog te veel op behandelingen die het leven verlengen en op onnodige diagnostiek, stelt het rapport. Een verklaring is dat zowel artsen als de samenleving gericht zijn op handelen, op ‘doen’ in plaats van ‘laten’. Artsen zijn opgeleid om patiënten te genezen. Niet of anders behandelen kan voelen als falen. Voor patiënten geldt dat hun omgeving hen aanmoedigt om strijdbaar te zijn.
De pilottraining ‘De dood en de dokter’ is op 23 juni in Kasteel Oud-Poelgeest in Leiden. Meer informatie op www.dedoodendedokter.nl