De politiek wil wanbetaling van zorgpremies hard aanpakken, zonder mensen te raken die echt niet kunnen betalen. In de praktijk blijkt het onuitvoerbaar om dit onderscheid te maken, blijkt uit onderzoek van Zorginstituut Nederland.
Mensen die hun zorgpremie niet betalen, krijgen eerst een aantal betalingsherinneringen van hun zorgverzekeraar. Bij een betalingsachterstand van tenminste zes maanden, wordt Zorginstituut Nederland ingeschakeld. Dat neemt de inning van de premie over, maar verhoogt deze ook met een boete van dertig procent.
Solidariteit
Terecht, vindt regeringspartij VVD, omdat wanbetaler de solidariteit van het systeem ondermijnen. Echter, het boeteregime zorgt er ook voor dat mensen die echt niet kunnen betalen, dieper in de problemen raken, stellen tegenstanders.
De weerstand tegen het boeteregime wordt breed gedragen. In eerdere debatten over zorgpremiewanbetaling op 4 en 5 maart 2014 vroeg de Kamer minister Schippers (Volksgezondheid) en staatsecretaris Klijnsma (Sociale Zaken) of het mogelijk is om onderscheid te maken tussen mensen die niet willen en mensen die niet kunnen betalen. Uit onderzoek van het Zorginstituut, blijkt dit niet uitvoerbaar, zo is te lezen in een verslag van het Kamerdebat.
Bijstand
Minister Schippers heeft de Kamer verzekerd dat de uitvoering erop is gericht om niet-kunners uit het boeteregime te halen. De minister komt aan de wens van de Kamer tegemoet door afspraken te maken met verzekeraars en gemeenten over de uitstroom van bijstandsgerechtigden, bijvoorbeeld door het aanbieden van collectieve verzekeringen.
De Kamerleden Bouwmeester (PvdA), Leijten (SP)en Klever (PVV) hebben de minister gevraagd om ook andere kwetsbare groepen hieronder te laten vallen, zoals Wajongers, arbeidsongeschikten en werkenden met een laag inkomen. De Kamerleden Dijkstra (D66), Leijten en Bruins Slot (CDA) willen dat de opgelegde boetes (deels) worden gebruikt om de opgebouwde schuld af te lossen.
Verder heeft de Kamer aan de minister en staatssecretaris gevraagd om gemeenten en zorgverzekeraars te stimuleren meer samen te werken op dit vlak. Staatssecretaris Klijnsma heeft de Kamer verzekerd dat zij dit doet.
De Kamer stemt op 21 april over de ingediende voorstellen.