Wijkverpleegkundigen kunnen door bezuinigingen niet altijd de zorg leveren die cliënten nodig hebben. Een kwart van de indicaties leidt niet tot het verlenen van de benodigde zorg, omdat het budget hiervoor tekort schiet. Dat blijkt uit een enquête van de beroepsvereniging van verpleegkundigen en verzorgenden (V&VN).
De enquête werd ingevuld door een kleine 1.000 leden. Een enkele verpleegkundige geeft als toelichting dat zorgorganisatie gestimuleerd wordt om minder zorg te indiceren en te leveren. “We zien dat de bezuiniging van 400 miljoen euro daar begint te bijten. Het blijft vreemd dat de beweging naar de eerste lijn is, en dat daar tegelijkertijd wordt bezuinigd”, zegt directeur Helma Zijlstra van de V&VN.
Werkdruk
Het Rijk wil zorg en ondersteuning dichtbij burgers organiseren, zodat zij zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. De wijkverpleegkundige speelt hier een belangrijke rol in. Sinds 1 januari heeft de wijkverpleegkundige naast de zorg voor patiënten ook verantwoordelijk voor het signaleren van de zorgvraag bij kwetsbare buurtbewoners.
Tachtig procent van de ondervraagde wijkverpleegkundigen ervaart toegenomen werkdruk. Dat komt doordat ze van alle patiënten die ze verzorgen opnieuw moeten bepalen op hoeveel zorg zij recht hebben en dit ook voor alle nieuwe cliënten moeten doen.
De helft van de ondervraagde wijkverpleegkundigen is bang dat hun organisatie onvoldoende hbo-verpleegkundigen in dienst heeft, terwijl alleen zij gekwalificeerd zijn om de zorgbehoefte te bepalen. Het opnieuw indiceren van zorg moet bovendien binnen te korte tijd, stellen de wijkverpleegkundigen. Een op de drie zorgorganisaties heeft nog niet voor alle cliënten opnieuw bepaald op hoeveel uur zorg zij recht hebben, terwijl de deadline 1 mei is.
Vorige week pleitte PvdA-leider Samsom, die stage loopt bij een wijkverpleegkundige, voor het schrappen van de deadline. Veel wijkverpleegkundigen waren het met hem eens.
Integrale zorg
De wijkverpleegkundigen vinden de wetswijziging op zich een verbetering. Waar de indicatie in het oude systeem een momentopname was, is het nu meer onderdeel geworden van het verpleegproces, zegt 80 procent. “Hbo-verpleegkundigen willen graag integraal werken, vanuit het cliëntperspectief”, zegt Zijlstra. “Het gaat om indiceren, organiseren èn het verlenen van zorg. Daar past indiceren voor het persoonsgebonden budget dus niet bij. Want dat heeft niets met integrale zorg te maken. Als je alleen indiceert word je een klein indicatieorgaan”, aldus de V&VN-directeur.
De verpleegkundige die de zorg bepaalt, zou die die zorg ook moeten geven, vindt 85 procent. Nu is dat niet altijd het geval, omdat sommige zorgorganisaties een scheiding aanbrengen tussen de groep verpleegkundigen die zorg levert en de groep die indiceert.
De V&VN werkt er volgens Zijlstra hard aan om de zogeheten knip tussen wijkgerichte en cliëntgerichte zorg van tafel te krijgen. “De knip is niet door ons bedacht, daar zijn wij altijd tegen geweest. Ik ben blij dat de Hbo-verpleegkundigen nu massaal melden dat zij zich er niets van aantrekken. Dat komt het verpleegkundig beroep en de patiëntenzorg ten goede. Uiteindelijk verlies je je BIG-registratie als je alleen in een sociaal wijkteam werkt.”