Niet alleen patiënten, maar álle burgers moeten betrokken worden bij de vraag hoe de zorg in hun regio eruit moet zien. Dat zegt Gerdi Verbeet woensdag in de Zorginstituut Nederland Lezing 2015. De oud-Tweede Kamervoorzitter pleit hierin voor een grotere rol voor de burger in het zorgstelsel, voor een regionale zorgpolis en voor meer aandacht voor de kwaliteit van leven.
Het is de tweede keer dat de Zorginstituut Nederland Lezing wordt gehouden. De lezing van Verbeet staat in het teken van de rol en positie van de burger in de zorg. Zij belicht de burger in verschillende rollen: als verzekerde, als cliënt of patiënt, als producent van zijn eigen gezondheid en als mantelzorger.
Verbeet vindt dat er veel meer gebruik moet worden gemaakt van de kennis en ervaring van de bevolking. “We zijn gemiddeld zoveel hoger opgeleid dan vroeger en vrijwel iedereen kent de weg op Internet”, zegt de oud-politicia. “We kunnen burgers op allerlei terreinen gebruiken als ‘auditor’ – zeker met behulp van de moderne technologie. Waarom laten we die schat en ervaring en kennis grotendeels ongebruikt?”
Regionale zorgpolis
Een grotere rol voor de burger, betekent volgens Verbeet ook een andere aanpak van de zorgverzekeraars. Die gaan volgens haar te weinig mee in de beweging van decentralisatie. “Zij zijn juist de afgelopen decennia landelijk gaan opereren in plaats van regionaal. En dat verhindert een werkelijk lokale aanpak. Daarom ben ik voorstander van een regionale zorgpolis”, zegt zij.
“Alleen met een regionale visie kun je komen tot echt goede samenwerking tussen zorginstellingen, woningcorporaties, werkgevers, gemeenten en verzekeraars. Dan kun je komen tot niet alleen een goed afgestemd inkoopbeleid tussen gemeenten en verzekeraars, maar ook betrokkenheid van burgerplatforms en patiëntenverenigingen, aldus Verbeet.
Rolverdeling
Verbeet is kritisch over de rolverdeling binnen het zorgstelsel. “Het idee was simpel: de verzekeraar sluit alleen contracten met die zorgaanbieders die goede zorg leveren voor een redelijke prijs. De verzekerden houden die verzekeraars scherp, want zij kunnen elk jaar beslissen of ze bij deze verzekeraar blijven of naar een ander gaan. Stemmen met de voeten dus. Bovendien – zo was het idee – komt er steeds meer informatie beschikbaar op grond waarvan ook de patiënt zelf bewuster kan kiezen waar hij zich wil laten behandelen.”
“Het klonk allemaal mooi”, gaat Verbeet verder. “Maar in de praktijk gaat het toch niet helemaal zoals gedacht. Het is een driepartijenstelsel dat nu de facto door twee partijen wordt uitgevoerd: de aanbieders en de zorgverzekeraars. Ik denk dat het tijd wordt dat wij als burger onze plaats opeisen. Landelijk ligt hier een rol voor de patiëntenbeweging, lokaal en in instellingen voor de cliëntenraden. Maar dan vind ik het wel vanzelfsprekend, dat men deskundig op die rol wordt voorbereid.”
Transparantie
Dit jaar is door minister Schippers uitgeroepen tot het Jaar van de Transparantie. Maar ook daar schort het volgens Verbeet nog aan, ook al komen er via de website ZorgkaartNederland iedere maand achtduizend reviews van zorgaanbieders bij. Ook op dit vlak heeft Verbeet kritiek op de zorgverzekeraars.
“Betrouwbare informatie over de behandeling is van groot belang. Maar dat werkt natuurlijk alleen, als de verzekeraars zich hier ook iets van aantrekken”, zegt de oud-Kamervoorzitter. “Zij moeten bij het sluiten van hun contracten het oordeel van de patiënten meewegen. En ook daar ligt een rol voor de burger. Als een in de reviews goed beoordeelde arts geen contract heeft bij mijn verzekeraar, dan vind ik dat de verzekeraar me moet kunnen uitleggen waarom niet. Tenslotte heb ik als patiënt soms al jaren een relatie met die arts. En heb ik daar dan ook iets over te zeggen?”
Zorginstituut Nederland zou meer op de transparantie van zorgverzekeraars moeten letten. Het instituut doet volgens Verbeet al veel op het gebied van kwaliteitsregistratie, transparantie, indicatoren en benchmarks. “Uitstekend. Maar daarbij wordt alleen gekeken naar de kwaliteit van de zorgaanbieders – niet naar de kwaliteit van het aanbod en van de manier waarop dat tot stand komt bij de verzekeraars. Terwijl ik ook daar, als burger, veel meer van zou willen weten. Zo zouden we bijvoorbeeld zorgverzekeraars kunnen verplichten om ervaringskennis van patiënten en verzekerden zichtbaar te betrekken bij het inkoopbeleid.”
Ook naar de burger toe is Verbeet kritisch. “In onze rol van consument kijken we naar de hoogte van de premie. Maar als burger moeten we verder kijken dan de premievergelijking op Independer.”
Kwaliteit van leven
Op het gebied van medisch onderzoek is volgens Verbeet tot slot ook een andere focus nodig. “Vrijwel al het medisch onderzoek is gericht op de kwaliteit van de zorg”, zegt zij. “Een nieuwe therapie, een nieuw geneesmiddel – prima. Maar in de laatste fase van het leven gaat het zowel voor de familie als de patiënt zelf vaak om iets anders, namelijk de kwaliteit van leven. Aan het eind van het leven hebben mensen vaak behoefte aan minder: minder ingrepen, minder medicijnen – want dat betekent: minder bijwerkingen. En hoeveel besteden we eigenlijk aan onderzoek dat zich dáárop richt?”