De veranderingen in de verstrekking en vergoeding van vruchtbaarheidshormonen lijken weinig problemen te veroorzaken. Dat meldt onderzoeksinstituut het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL). Het NIVEL voerde in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid de Monitor Fertiliteitshormonen uit.
Sinds 1 januari 2014 zijn ziekenhuizen volledig verantwoordelijk voor de financiering en levering van dertien hormonen voor vruchtbaarheidsbehandelingen. Buiten het ziekenhuis worden deze middelen niet meer vergoed. Voor patiënten betekent dit bijvoorbeeld dat zij hun geneesmiddelen in een andere apotheek moeten ophalen.
De overheveling van andere dure medicijnen, zoals groeihormonen en kankergeneesmiddelen, pakte eerder verschillend uit, soms met negatieve gevolgen voor de patiënt. Door in het eerste jaar na de overdracht al te monitoren hoopt het ministerie bij de vruchtbaarheidshormonen eventuele problemen in de kiem te kunnen smoren.
Reisafstand
Het NIVEL deed online onderzoek onder 556 patiënten die vruchtbaarheidshormonen gebruiken. Om de representativiteit daarvan te checken is daarnaast een wachtkameronderzoek gehouden onder 78 patiënten die de hormonen gebruiken. Tot slot is nog een online enquête gehouden onder 94 zorgverleners in 25 ziekenhuizen.
Uit de monitor blijkt dat de overheveling tot nog toe weinig negatieve gevolgen heeft. De meeste patiënten zijn tevreden over hun behandeling (87%). Een deel vindt dat ook de communicatie tussen zorgverleners is verbeterd.
Wel heeft een kwart van de patiënten problemen met de reisafstand tot de apotheek. Deze is namelijk voor veel mensen toegenomen. In een beperkt aantal gevallen zijn fertiliteitshormonen niet leverbaar of op voorraad. “Een nadere analyse van de oorzaken hiervan is nodig om ervoor te zorgen dat dit probleem zich niet meer voordoet”, stelt NIVEL-programmaleider Liset van Dijk, “zeker voor patiënten die ver weg wonen en dan ver moeten reizen.”
Verschillen tussen ziekenhuizen
Ook bij de zorgverleners valt op dat zij positief zijn over de verbeterde communicatie met collega’s. Onder zorgverleners voelt een kleine 10% zich beperkter in de keuze uit vruchtbaarheidshormonen. Dit is echter niet noodzakelijkerwijs een gevolg van de overheveling, schrijft het NIVEL. Op grond van de monitor kan ook niet vastgesteld worden of deze beperktere keuzevrijheid gevolgen voor de patiënt heeft.
Zeven zorgverleners noemen dat de beschikbaarheid van hormonen minder goed is; evenveel zorgverleners geven juist aan dat de beschikbaarheid beter is. Dit kan duiden op verschillen tussen ziekenhuizen.
Aanbevelingen
Ondanks de beperkte negatieve gevolgen van de overdracht, doet het NIVEL toch een aantal aanbevelingen. Het komt toch nog voor dat de vruchtbaarheidshormonen niet leverbaar of op voorraad zijn. De oorzaken zouden moeten worden onderzocht. Dit is vooral in het belang van patiënten die hun medicijnen van ver moeten halen en van patiënten die in het buitenland worden behandeld, aldus het onderzoeksinstituut. Verder moeten koepelorganisaties hun leden waar nodig stimuleren om nog beter met elkaar te communiceren. In een brief aan de Tweede Kamer sluit minister Schippers zich aan bij deze aanbevelingen.