De Universiteit Utrecht gaat op verzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie WHO arme landen helpen met het maken van goedkope medicijnen. Het gaat om middelen waarvan het patent verlopen is.
Dit meldt de NOS.
Het eerste middel dat de universiteit gaat maken is een duur medicijn, palivizumab, tegen het Respiratoir Syncytieel virus (RS-virus). Vrijwel iedere baby loopt dit verkoudheidsvirus in het eerste levensjaar op. Het virus veroorzaakt infecties aan de luchtwegen.
Het RS-virus veroorzaakt wereldwijd elk jaar ongeveer 200.000 sterfgevallen onder kinderen jonger dan vijf jaar, meer slachtoffers dan welke andere virusinfectie onder jonge kinderen dan ook. Ter vergelijking: mazelen leidt jaarlijks tot 164.000 doden onder jonge kinderen.
Baby’s die voor de 32ste week van de zwangerschap geboren worden en nog geen zes maanden zijn als het seizoen voor het RS-virus begint, komen in Nederland in aanmerking voor preventieve behandeling met palivizumab. Daarnaast kunnen baby’s met bepaalde ernstige aandoeningen aan longen, hart of immuunsysteem het middel vergoed krijgen.
Veel te duur
De kosten voor het geneesmiddel bedragen per kind per seizoen zo’n 4000 euro. Het middel is voor veruit de meeste patiënten in arme landen veel te duur. Het patent op het middel verloopt dit jaar. Omdat fabrikanten van generieke geneesmiddelen weinig animo vertonen om het te gaan maken, beginnen de Universiteit Utrecht en de WHO er nu mee. De universiteit heeft daarvoor het Utrecht Centre of Excellence for Affordable Biotherapeutics opgericht.
Drijvende kracht achter het centrum is hoogleraar Farmaceutische Biotechnologie Huub Schellekens. Hij kwam eind vorig jaar in het nieuws, omdat Schellekens er met zijn studenten in was geslaagd om een peperduur medicijn tegen de ziekte van Pompe, een zeldzame erfelijke spierziekte, na te maken. Het medicijn dat nu op de markt is, kost 400.000 euro tot 700.000 euro per patiënt per jaar. Schellekens zegt dat het medicijn niet meer dan 3500 euro per patiënt per jaar hoeft te kosten.